Oranjegekte: min en plus

Voor de zoveelste maal zien we de oranjegekte de kop opsteken. Het Nederlands elftal presteert tot op heden maar matig, maar met het naderen van het Europese toernooi raakt een groot deel van de bevolking in een staat van opwinding. Straten en huizen kleuren oranje, en de middenstand probeert de nodige graantjes mee te pikken. Het journaal doet een duit in het zakje, en in het geval ons team succesvol zal blijken te zijn, zal zelfs het ND zijn partijtje meeblazen. Zo gek als in Nederland laten ze zich in andere landen waarvan de nationale voetbalploeg meedoet niet maken. Hoe komt het dat in ons land veel mensen zich laten opfokken en wat vinden wij daarvan?

Eerst de verklaring. Volgens mij getuigt de oranjemanie van een collectief minderwaardigheidsgevoel. We beseffen maar een klein landje te zijn dat op het wereldtoneel niet zo veel in de melk te brokkelen heeft. Deelname aan het Europese of mondiale voetbaltoernooi voor landenteams wekt in ons de illusie dat met ons werkelijk rekening moet worden gehouden, en dat is precies wat we zo graag willen. Daar ligt ook de verklaring voor dat minderwaardigheidsgevoel: je wilt meetellen, maar in de praktijk komt daar niet veel van terecht. Beetje zielig dus, dat Nederland collectief uit zijn dak gaat bij Nederlands voetbalsucces.

Grotere landen hebben van zo’n minderwaardigheidsgevoel minder last. Zij tellen al mee. Zij hoeven niet zo nodig via een Europese beker hun geringheid te compenseren. Daar is ook vreugde bij het behalen van het kampioenschap, maar van te voren is de focus er veel minder op gericht.

Dat voor wat de verklaring van het fenomeen betreft. Hoe moeten we het verder beoordelen? Nu kom ik toe aan een positievere kant van de gemeenschappelijke dwaasheid. Ze is de uiting van een toch nog levend Nederlands wijgevoel. Dat is goed, want het betekent dat er nog zoiets is als verbondenheid en solidariteit. Er zijn nog onderwerpen waarbij we zij aan zij staan en elkaar weten te vinden. Laat het doorgeschoten zijn, het ís er.

Hoe sta je daar als christen in? Wat me in Gouda is opgevallen, geeft me te denken. In de Aaltje Bakstraat vind je een cafetaria met de oerhollandse naam ‘Keuken van Aaltje’. De pui is afgeplakt met de kleuren van de Nederlandse vlag en binnen is alles oranje geverfd. Hollandser kun je je het niet denken. Toch staat op een van de ruiten ook een döner-kebabspies geschilderd. Samen met het uiterlijk van de meeste jonge bezoekers, de man achter de toonbank en de wijk waarin de zaak staat doet dit een Turkse achtergrond vermoeden. Dan kan dus: jezelf typisch Nederlands profileren en tegelijk je Turkse afkomst laten zien.

Zou dat voor een christen niet ook kunnen gelden? Je als Nederlander profileren en tegelijk je christen-zijn laten zien. Herkenbaar zijn als Nederlander én als christen. Hoe doe je dat? Ik denk niet dat je daar een methode voor moet gaan bedenken.  Christen bén je diep in je ziel of je bent het niet. Het is de liefde tot de God en Vader van onze Heer Jezus Christus die hier de doorslag geeft. Dan gedraag je je daar vanzelf naar. Je bent solidair met anderen, zelfs als ze niet tot je groep behoren. En een minderwaardigheidsgevoel is niet nodig.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.