Prof. Versteeg

Het is een naam die ik met veel liefde noem, die van Versteeg, bij leven hoogleraar Nieuwe Testament in Apeldoorn. Bij zijn begrafenis liepen de tranen over mijn wangen. Dat heb ik niet vaak gehad bij iemand buiten de directe familiekring. Voor ons gevoel veel te jong overleden: 49 jaar is hij geworden, gestorven aan een hartstilstand op een tussentijdse vakantie in Frankrijk. Ik was nog niet lang predikant in mijn eerste gemeente.

En toch ben ik niet op de studiedag geweest die onlangs aan zijn theologisch werk is gewijd, hoezeer hij mij in het verstaan van de bijbelse lijnen ook de weg gewezen heeft. Wat heeft mij weerhouden? Allereerst natuurlijk de vele bezigheden die ik naar mij toetrek en die ik niet telkens wil onderbreken met studiedagen en conferenties. Maar voor Versteeg had ik een uitzondering kunnen maken.

Iets hield mij tegen. Ik weet dat Versteeg aan het einde van zijn leven achter de schermen bittere tegenstand te verduren kreeg uit de kerken naar aanleiding van uitspraken die hij deed over de vrouw in het ambt. Vanuit zijn accent op de gaven van de Geest in de gemeente zag hij daarvoor bijbelse ruimte. Ik stel vast dat die bittere strijd na zijn heengaan nooit in de openbaarheid is gebracht. En dan nu wel een studiedag organiseren waarin zijn theologische verdiensten worden geroemd. Het komt op mij wat onwaarachtig over, als daarbij geen ruimte is voor een open discussie over zijn gewraakte standpunt. Dat stuitte mij tegen de borst. Het deed mij denken aan het opluisteren van de graven van de profeten door hetzelfde volk dat hen eerst om hun boodschap had gedood. Niet dat ik dat de organisatoren in die richting iets verwijt, het is meer de context die de gedachte oproept.

De teneur van dit stukje sluit wel aan bij het commentaar van Koert van Bekkum in het ND van vandaag: de orthodoxe theologische universiteiten van Apeldoorn en Kampen dreigen het vermogen om eigentijds en actueel theologie te beoefenen te verliezen door voortdurende kritiek uit het behoudende deel van de achterban. Alleen het in discussie brengen van vertrouwde opvattingen, iets wat in de theologie voortdurend dient te geschieden, wordt daar al als verdacht beschouwd. Daardoor wordt het voor de theologische instellingen op eieren lopen. Het theologische disputeerklimaat gaat aan bloedarmoede lijden. Ik herinner me van de colleges van prof. Van Genderen dat de taak van de dogmatiek onder andere is om zelfs de belijdenis voortdurend te toetsen aan de Schrift. Nu weet ik wel dat voor Van Genderen de uitkomst van deze toetsing bij voorbaat ongeveer vaststond, maar principieel stelde hij het zo. Maar wil die toetsing eerlijk zijn, dan moet er ruimte zijn om de argumenten pro en contra open te bespreken.

Ik had nog graag iets met Versteeg willen bepraten. Tijdens mijn studie in Apeldoorn ervoer ik een grote afstand tussen het bijbels-theologische en het dogmatische spreken, zeg maar de manier waarop in het vak NT de hoofdlijnen van Paulus’ denken werden getekend en de manier waarop dat in de de uitleg van de leer der kerk werd gedaan. Het verstaan van het NT was vooral heilshistorisch, de werkelijkheid waarin we nu leven is die van het ‘reeds’ van het heil dat ons nu in de gemeente is geschonken en het ‘nog niet’ van de volledige gehoorzaamheid en van de totale onthulling van het heil in de toekomst. In de dogmatiek lag de nadruk op de verwerving van het heil door Christus en de toepassing daarvan door de heilige Geest in het leven van de gelovige.

Later heb ik me beter gerealiseerd waar de theologische spanning tussen beide benaderingen zit. Het ‘reeds’ van het heil is volgens Versteeg de werkelijkheid van Christus én de Geest in de gemeente. De gemeente deelt daar in principe in, maar leeft er slechts ten dele uit. Ze staat midden in de strijd. In de dogmatiek, en ook in de breedte van de kerken, is het echter geen uitgangspunt dat de gemeente als zodanig deelt in het heil van Christus en de Geest. Dat tendeert te veel naar de verfoeide leer van de veronderstelde wedergeboorte. In de praktijk werden Christus en de Geest ‘verdeeld’ over respectievelijk het ‘reeds’ en het ‘nog niet’. Christus heeft reeds alles volbracht, maar dat betekent nog niet dat iedereen daarin deelt! Daarmee werd echter de uitleg van het NT wat geplooid in de richting van onze eigen denkbeelden.

Aan Versteeg had ik willen vragen: realiseert u zich dat hier een onopgeloste spanning ligt? En hoe zou u die spanning oplossen? Misschien in de lijn van Van Genderen toch wat kritischer kijken, niet eens naar de belijdenis, maar naar onze gemeentetheologie, zonder overigens het goede daarin te verloochenen?
Mijn vraag aan de kerken is: geeft u ruimte aan theologische bezinning op dit diepe niveau?
Zo niet, dan zeg ik met Harinck in dezelfde aflevering van het ND en met evenveel spijt in mijn hart, dat we bezig zijn sektarische kerken te worden.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.