De discussie tussen rooms-katholieke prelaten over de blikrichting van de priester bij de eucharistie zal maar weinig protestanten tot de verbeelding spreken. Kardinaal Sarah, hoofd liturgische zaken, deed een oproep aan de priesters tijdens de viering van de mis naar het oosten te kijken, met de rug naar het kerkvolk. De paus is het daar niet mee eens. En ook Hendro Munsterman verklaart zich in het Nederlands Dagblad van 12 juli voorstander van de huidige gewoonte dat de priester zich naar de gemeente richt. Waar gaat dit over? Het is mij uit de verslaglegging niet geheel duidelijk geworden, maar ik heb er wel mijn gedachten bij.
In mijn vorige woonplaats Emmeloord organiseerde de Raad van Kerken eens een bezinningsavond over avondmaal en eucharistie. Mijn rooms-katholieke collega en ik hielden daar een inleiding. Van wat ik zelf gezegd heb, weet ik niet veel meer, maar van wat hij naar voren bracht staat me onder meer het volgende nog bij. In de eucharistie wordt het offer van Christus tegenwoordig gesteld en door de priester aan God aangeboden. De kerk is daarin met de priester verbonden. In de eenheid met Christus vormen zij zijn lichaam. Dit trof mij, omdat in de protestantse beleving de richting van handelen precies andersom is. Niet de gemeente die in eenheid met Christus aan God het offer van Christus aanbiedt, maar Christus die ons tegemoet komt en ons in de gemeenschap met God opneemt.
Deze uitleg wierp voor mij ook licht over de kwestie of de roomse mis nu wel of niet een herhaling en daarmee een miskenning van het unieke offer van Christus aan het kruis is. De Heidelbergse Catechismus stelt dat zo in antwoord 80. Nee, is dan standaard het antwoord van gene zijde, de mis is geen herhaling van het enige offer van Christus, in de mis wordt dat offer op mystieke wijze tegenwoordig gesteld. Voorheen bleef dat antwoord voor mij altijd wat vaag. Was het offer van Christus dan nog niet af? Moet het telkens weer worden aangevuld? Maar nu is het me duidelijker geworden. De eucharistie is de manier waarop de betekenis van het offer van Christus wordt gevierd. Dat gebeurt door het aan te bieden aan God en Hem te danken voor de redding die Hij op deze manier geboden heeft. ‘Offeren’ betekent hier niet het offer van Christus voltooien, maar het offer van Christus aan de Vader aanbieden. Bedenk dat het woord ‘offeren’ van het Latijnse offerre komt, en dat heeft de betekenis ‘aanbieden’, ‘opdragen’. De beoordeling door de genoemde catechismus is dus niet billijk. De mis is volgens de katholieke leer op geen enkele manier een herhaling van het enige offer van Christus aan het kruis. Het is de liturgische voltrekking van de kracht ervan.
Daar wordt voor protestanten de discussie tussen de prelaten echter niet begrijpelijker van. Als inderdaad in de eucharistie het offer van Christus door de priester aan God wordt aangeboden, dan pleit dat er toch voor dat de priester bij de viering van de eucharistie met de rug naar de verzamelde gemeente staat? Want dan wendt hij zich als vertegenwoordiger van de gemeente en verbonden met Christus tot God. Dat is dezelfde positie als die welke hij inneemt wanneer hij namens de gemeente de gebeden uitspreekt. Het koor van de kerk achter het altaar is meestal op het oosten gericht. Wanneer de priester met de rug naar de gemeente de mis richting het oosten opdraagt, symboliseert dat het aanbieden van Christus’ offer aan God, de bron van het licht.
In zijn verklaring van de toewending van de priester naar het kerkvolk schrijft Munsterman dat de priester op dat moment Jezus vertegenwoordigt ‘in wie God zich naar de wereld gekeerd heeft om haar met Hem te verzoenen’. Daarmee verwoordt hij precies de protestantse benadering van het avondmaal.
Vandaar dat de achtergrond van de discussie mij niet duidelijk is geworden. Staan de meeste priesters en prelaten nog dichter bij de protestanten dan ik al dacht?
Deze blog is op 25 juli 2016 in het Nederlands Dagblad verschenen als column.