Psalmberijming

Lange tijd kon ik voor de oude psalmberijming van 1773 weinig waardering opbrengen. Dat heeft te maken met het verouderde taalgebruik en met de theologische opvattingen die erdoorheen te horen en te lezen zijn.
Het is niet moeilijk om van het achterhaalde taalgebruik enkele voorbeelden te geven. ‘…noch nederzit daar zulken samenrotten’ (Psalm 1), ‘en fel geprangd moog wezen’ (Psalm 3), ‘oprechte boezemzuchten slaken’ (Psalm 5), ‘Wanneer de macht der bozen sloeg aan ’t woen …, stiet zelf dit rot’ (Psalm 27), ‘hoe Hij van zijn troon geeft zijn rijksgeboon, daar het al voor bukt’ (Psalm 47), ‘Ik werp op Edom mijne schoe’ (Psalm 60), ‘nooit moet haar nijd of twist verkloeken’ (Psalm 122).
De theologische grondvisie laat iets doorschemeren van de 18e eeuwse opvattingen over menselijke braafheid en God als hoog verheven bestuurder. Bekend is ‘de vrome Jozef, rijk in deugd’ (Psalm 105). Een vergelijkbaar voorbeeld is Psalm 32. ‘En in wiens geest geen bedrog is’ (onberijmd) is weergegeven als: ‘en die in ’t vroom en ongeveinsd gemoed geen snood bedrog, maar blank oprechtheid voedt!’ En wat het andere theologische punt betreft, God wordt herhaaldelijk aangeduid als het ‘Opperwezen’, een afstandelijke aanduiding, waarin wel ontzag maar weinig vertrouwdheid en nabijheid tot uitdrukking wordt gebracht.

Ik was veel meer gecharmeerd van de nieuwe berijming die in het Liedboek staat, waarvan het taalgebruik eigentijdser is en die poëtische kracht vertoont. Het meest sprekende voorbeeld was voor mij de ‘vleugellam geslagen ziel’ van Psalm 42. Een mooie is natuurlijk ook de slotregel van couplet 2 en 3 van Psalm 46: ‘Een vaste burcht is onze God’. Het was juist Psalm 46 die Luther inspireerde tot het dichten van zijn overbekend geworden ‘Een vaste burcht is onze God’. Enkele voorbeelden nog: ‘Heil hem die recht voor God is komen staan’ (Psalm 32) en ‘Heer, die mij ziet zoals ik ben’ (Psalm 139).

De laatste tijd krijg ik iets ander zicht op de plussen en de minnen van de beide berijmingen. De belangrijkste oorzaak daarvoor is, dat het mijn beurt was om samen met iemand van de PC-scholen als vertegenwoordiger van de kerken een liedlijst voor de basisscholen samen te stellen met elke week een aan te leren lied, dat op de aansluitende zondag in de kerkdiensten wordt gezongen. Wat mij daarbij opviel is, dat er in de nieuwe berijming zo weinig psalmen zijn waarvan de woorden passen in kindermonden. In de mond van een kind klinken ze zo gauw hoogdravend en gezwollen. Ik denk bijvoorbeeld aan Psalm 100: ‘gij aard’ alom, zijn rijksdomein’, ‘Treedt statig binnen door de poort’, ‘hier woont zijn Woord’ en ‘Gebenedijd zijn grote naam’. De oude is veel directer: ‘Juich, aarde, juicht alom den Heer’, ‘Gaat tot zijn poorten in met lof, met lofzang in zijn heilig hof’ en ‘prijst zijne naam, verheerlijkt Hem!’.

Onlangs liet ik na een preek over het ruige Richteren 4, over Debora, Barak, Jaël en de tentpin, Psalm 33 zingen. Ik had de keuze tussen de oude en de nieuwe versie. De nieuwe dicht treffend, maar tegelijk heel beschaafd: ‘Zij die zich vermeten, hoog te paard gezeten, bijten in het zand’ (over ‘hoogdravend’ gesproken). Ik gaf toen de voorkeur voor de stoere beschrijving in de oude berijming: ‘Het briesend paard moet eindlijk sneven, hoe snel het draaft in ’t oorlogsveld, ’t kan niemand d’ overwinning geven, zijn grote sterkte baat geen held.’ Het oudere taalgebruik nam ik op de koop toe. Net zo goed lastig voor kinderen, toegegeven, maar toch lijkt het beter te passen.

Het boeiende van psalmberijmingen is trouwens, dat de oorspronkelijke tekst zich niet laat temmen door latere theologische denkbeelden die in de mode zijn. Ondanks de voorliefde voor een term als ‘Opperwezen’ vinden we toch ook in de oude berijming dat God in zijn persoonlijke nabijheid wordt bezongen. ‘Gods vriendlijk aangezicht heeft vrolijkheid en licht voor all’ oprechte harten’ (Psalm 97).

Deze bijdrage is niet af. Eigenlijk zou ik de vrijgemaakte psalmbundel er bij moeten betrekken. Maar die ken ik niet. Misschien komt dat nog een keer. Maar er moet wel iets gebeuren. Een populaire versie à la Psalmen voor Nu? Daar zitten mooie tussen. Het is een boeiend project. Maar niet voor het geheel van de gemeente. Als je het aan mij vraagt, geef ik de voorkeur aan onberijmde psalmen op gregoriaans-achtige toonzettingen, zoals die in de kloosters en in de Utrechtse Domkerk worden gezongen. Voor de meeste protestanten vraagt het wat gewenning, en zeker oefening, maar het loont de moeite. Wat is er mooier dan de psalmen te zingen zoals ze ons in de Bijbel zijn overgeleverd?

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.