Pukkelpop en de stem van God

Dat kon echt niet, Pukkelpop typeren als witwasfestival voor immoraliteit en als grootste zuip-, neuk- en drugsfeest van België, en het noodweer dat daarover losbarstte in verband brengen met de hand van God. Op staande voet ontslagen. Wat een walgelijke, angstvallig correcte reactie van Geert Dewaele, hoofdredacteur van Het Nieuwsblad, op de column van Peter Dupont. En dat in een tijd dat in columns bijna alles gezegd en geschreven moet kunnen worden.

Heeft God gesproken in het onweer? Psalm 29 hoort in het onweer de stem van God, vol kracht en glorie, waardoor ceders splijten, bergen opspringen en de woestijn beeft. Maar dat was in een tijd dat er voor onweer nog geen natuurwetenschappelijke verklaring was. Wij voeren de donder toch terug op elektrische ontladingen tussen wolken en tussen de wolken en de aarde. Toch sluit dit niet uit dat in het noodweer God zich manifesteert. Hij is immers de Schepper van deze natuurverschijnselen? Dat betekent dat ze van zijn grootheid spreken. Op z’n minst zegt het onweer dat met God niet te spotten valt.

Dat spreekt te meer als we bedenken dat Psalm 29 veel weg heeft van Kanaänitische liederen waarin de god Baäl wordt bezongen als god van donder en bliksem. Israël neemt deze heidense literatuur zonder scrupules over en past die toe op de ene God zoals het Hem kent en dient. Het is alsof de dichter wil zeggen: niet Baäl heeft de macht die zich in het onweer manifesteert, dat is de Heer, onze God! Hij toont daarin zijn majesteit.

Heeft God die vernietigende bui naar die manifestatie van mateloosheid geleid? Ik begrijp de weerzin tegen deze gedachte. Er zijn slachtoffers gevallen. Hoe kunnen we dat in verband brengen met God die liefde is? Toch is de God die liefde is tegelijk in heiligheid gehuld. Een verterend vuur en vurige liefde. Hij gaat ons begrijpen te boven. Hij is ontzagwekkend. Wij zinken bij Hem in het niet. Ontzetting en verwondering gaan samen.

Zonder een direct verband te leggen tussen de bui en Gods woede, kunnen we wel vaststellen dat op die plek enkele dingen samenkwamen. Daarom ligt het voor de hand ze met elkaar in verband te brengen. Op zo’n festival wordt met God niet gerekend. Veeleer wordt het hedonisme (genotzucht) er als afgod vereerd. Daarmee is het een feitelijke ontkenning van de macht van de ene God die ons heeft gemaakt en aan wie wij toebehoren. Uitgerekend daar klinken de donderslagen en wordt de boel weggeblazen, waarbij we herinnerd worden aan de machtige stem van God. Ook als er geen oorzakelijk verband is, is er wel een betekenisvol verband. Gods stem blijkt de decibellen van de versterkte muziek te overstemmen. Althans, Hij blijkt daartoe in staat.

Opnieuw terughoudendheid. Die past ons bij het spreken over God. Als Elia Gods heerlijkheid mag ervaren, komt er een krachtige windvlaag die de bergen splijt en de rotsen aan stukken slaat. Vervolgens komt er een aardbeving en daarna een vuur. In de windvlaag, de aardbeving of het vuur is de Heer niet. Daarna klinkt het gefluister van een zachte bries. Als Elia dat hoort slaat hij zijn mantel voor zijn gezicht. Daarin is de Heer. Wie zijn wij, dat wij wel even zullen vertellen in welke gebeurtenissen God spreekt? Laten we open zijn naar Hem en voortdurend rekening houden met de mogelijkheid.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , . Bookmark de permalink.