De coalitie is bezig het raadgevend referendum af te schaffen. De Tweede Kamer is al overstag. D’66 roept hoon over zich af. De partij verkwanselt een van haar kroonjuwelen. Is dit niet een aanslag op de democratie? De oppositiepartijen weten er wel raad mee. Toch is er genoeg reden kritisch naar dit instrument van volksraadpleging te kijken.
Het eerste en tot nu toe enige raadgevende referendum heeft ons wat dat betreft wel het nodige geleerd. Dat ging over de vraag of het beoogde verdrag van de EU met de Oekraïne afgewezen moest worden. Het referendum werd aangevraagd door mensen die daar ja op zeiden. In de aanloop naar het referendum bleek, dat de situatie achter de vraagstelling voor de meeste kiesgerechtigden ondoorzichtig was. Drie problemen deden zich voor: eenzijdige voorlichting van voor- en tegenstanders over een complexe aangelegenheid, en vooral het spelen op de emoties. Ten derde is de uitkomst erg onspecifiek: het is ja of nee. Ruimte voor nuances als ‘ja, mits’ of ‘nee, tenzij’ ontbreekt.
We kunnen daar inmiddels een vierde bezwaar aan toevoegen: deze discussies zijn gemakkelijk te beïnvloeden door partijen in het buitenland, bijvoorbeeld Rusland, die met nepnieuws een scheef beeld kunnen creëren. Beeldvorming is het belangrijkste wapen. Of de beeldvorming klopt is heel moeilijk vast te stellen.
De moeilijke hanteerbaarheid van de uitkomst is berucht in de uitslag van het Brexit-referendum in Groot-Brittannië. 51% zij nee, maar die 51% zei er niet bij wat voor Brexit het moest worden, een zachte of een harde? Tot op dit moment is de regering hopeloos verdeeld over deze materie.
Zijn deze nadelen voldoende om het referendum als instrument af te schaffen? Wellicht toch niet. Het risico van inmenging door buitenlandse mogendheden mag toch geen doorslaggevende reden zijn om het land minder democratisch te maken. Dan kunnen we beter inzetten op verbetering van de controle op de oorsprong van het verkeer op de sociale media. Dat beschermt niet alleen het raadgevend referendum, maar allerlei manipulaties van de publieke opinie en democratische processen, zoals verkiezingen.
Een tweede punt is, dat een raadgevend referendum een welkome correctie kan bieden op politiek gekonkel in Den Haag en Brussel, dat het vertrouwen in de democratische rechtsstaat schaadt. In de coalitiepolitiek worden vaak voorstellen gesteund waar een of meer van de deelnemende partijen eigenlijk niet voor zijn. Dat is nu eenmaal het resultaat van geven en nemen dat in het regeringsakkoord is vastgelegd. Het gevolg kan dan zijn dat een voorstel wordt aangenomen of verworpen, terwijl dat inhoudelijk slechts door een minderheid van de volksvertegenwoordigers wordt gedragen. Tot op zekere hoogte is dit onvermijdelijk. Maar het is ook goed dat daaraan een kritische grens wordt gesteld, bijvoorbeeld door het referendum. Dat noodzaakt de politiek naar de mensen op het grondvlak te blijven luisteren.
In plaats van afschaffen lijkt het mij beter te sleutelen aan de randvoorwaarden. Nu is het zo dat een referendum geldig is als minimaal 30% eraan deelneemt. Dat percentage kan worden opgetrokken naar 50. Je zou je ook kunnen voorstellen dat er een voorwaarde wordt toegevoegd: bijvoorbeeld dat bij een minimumopkomst van 30% behalve het behalen van de meerderheid van de stemmen minimaal 25% van de kiesgerechtigden voor ja of nee stemt. Nu kan het zo zijn dat een referendum een geldige uitkomst heeft als slechts 16% van de kiesgerechtigden voor die uitkomst heeft gestemd. Dat gebeurt als 30% zijn stem heeft uitgebracht en van die 30% iets meer dan 50% de uitkomst steunt. Dat is weinig overtuigend. Bovendien kan dat de kiesgerechtigde ertoe aansporen niet te gaan stemmen, om te voorkomen dat de 30% wordt gehaald.
Een andere mogelijkheid is, dat niet twee maar drie opties de kiezers worden voorgehouden: ja, nee en een tussenpositie: ja mits, nee tenzij. De kans is dan groot dat een van de extremen uitvalt, en dat de andere twee samen een meerderheid vormen. Hierdoor kan de nuance in de procedure worden gebracht en meer recht worden gedaan aan de complexe werkelijkheid.
Dat nu het hele instrument in de prullenbak gaat, is toch wel erg rigoureus. Te meer omdat er manieren zijn om de nadelen op te vangen.