Het bericht van afwijzing van de revisieverzoeken aan de betreffende kerken gaat vergezeld van een aanbiedingsbrief. In die brief schrijft de eerste scriba van de synode:
‘Ook willen wij dienstbaar zijn aan een ambtelijk handelen in de plaatselijke praktijk … waarin, ook als op pastorale wijze grenzen worden aangewezen, de belofte doorklinkt dat de liefde van Christus kostbaarder zal blijken te zijn dan de vrijheid die onze maatschappij proclameert.’
Het wordt niet met zo veel woorden gezegd, maar in deze woorden klinkt vrees door. Het is de vrees dat in de benadering van de bezwaarde kerken te veel wordt toegegeven aan ‘de vrijheid die onze maatschappij proclameert’. Met andere woorden: de indieners lopen het gevaar te veel hun oor te laten hangen naar het moderne levensgevoel. Daartegen moet de synode een dam opwerpen. De synode ervaart dit als een heilig moeten, ook al is het geen aangename taak.
Heeft de synode gelijk met haar veronderstelling dat het moderne levensgevoel binnengeslopen is in de revisieverzoeken? Ik denk dat hier de kernvraag ligt. Wat mij betreft is die helder te beantwoorden met een ontkenning, maar de communicatie van dat antwoord met broeders en zusters die er anders over denken blijkt telkens weer een groot probleem.
Om toch een poging te doen die kans van slagen heeft, moeten we een stap terug doen. Het is een algemeen inzicht uit de nieuwere hermeneutiek (bezinning op wat er komt kijken bij de interpretatie van teksten), dat de uitlegger deel uitmaakt van het interpretatieproces. Hij of zij neemt zijn/haar eigen vooronderstellingen mee en beïnvloedt daarmee het verstaan van een tekst. Dat geldt voor iedere uitlegger, en wel het meest voor diegenen die dit voor-oordeel van de uitlegger ontkennen, want zij vereenzelvigen kritiekloos hun eigen vooronderstellingen met wat ze in de tekst menen te lezen, zonder oog te hebben voor deze vermenging.
Waarom deze aanloop? Omdat je opvatting over homoseksualiteit altijd (mede) bepaald wordt door je vooronderstellingen over dit onderwerp, die als zodanig niet uit de Bijbel komen. Laat ik proberen de hoofdzaken op een rij te zetten.
De traditionele opvatting die in de westerse samenleving tot ongeveer 1950 onaangevochten was is, dat homoseksuelen vieze varkens zijn. Ook als je alleen maar homoseksuele verlangens had, stonk je. Je kon dat maar beter geheim houden, want anders werd je uitgestoten.
Een schrijnend voorbeeld is de geniale wiskundige Alan Turing, die in de Tweede Wereldoorlog in Engeland een decodeermachine ontwierp om de gecodeerde berichten van de vijand te ontcijferen, In feite was dat de eerste computer. Hij was homo en werd na de oorlog betrapt. Hij werd voor de keuze gesteld: ofwel de gevangenis in, ofwel chemische castratie door het slikken van hormonen. Hij koos voor het laatste, maar kon zich daardoor niet meer goed concentreren. Uit pure wanhoop en zwaarmoedigheid heeft hij toen een einde aan zijn leven gemaakt.
Een volgende fase is, dat homoseksualiteit uit het criminele circuit werd gehaald en in het medische terechtkwam. Het handboek voor psychiatrische diagnostiek nam homoseksualiteit op als geestelijke stoornis. Eigenlijk staat de synode hier het dichtst bij: als je homoseksuele gevoelens hebt, dan kun je daar in veel gevallen zelf niets aan doen, al is het niet normaal. En ook de indieners van de revisieverzoeken zullen overwegend bij deze opvatting thuis voelen. Niet volledig, we noemen homoseksualiteit geen ziekte, maar wel een afwijking van hoe God de schepping bedoelde.
De daarop volgende fase wordt gemarkeerd door het besluit van de American Psychiatric Association om homoseksualiteit uit het handboek voor psychiatrische diagnostiek te schrappen. Homoseksualiteit werd als variant gezien naast heteroseksualiteit. De moderne mensbeschouwing, gekenmerkt door de nadruk op individualiteit, authenticiteit en eigen autonomie, leidde ertoe dat het stigma van homoseksualiteit werd afgehaald, althans in theorie.
Het is belangrijk te benadrukken dat geen van deze benaderingen zich rechtstreeks op de Bijbel kan beroepen. Maar wat gebeurt er zodra je je van je vooronderstellingen niet bewust bent? Dan ga je vanuit je eigen vooronderstellingen de Bijbel lezen en vind je daarin je eigen inzichten terug. Dat maakt een discussie daarover zinloos. Want de beslissing valt niet in wat de Bijbel zegt, maar in de vooronderstellingen.
Hoe kunnen we deze inzichten vruchtbaar maken voor de theologische discussie? Daarvoor grijp ik eerste weer even terug op een uitspraak van de synode. Het is een uitspraak van de synode van 2013, maar die is nu bekrachtigd:
‘de generale synode erkent dat in de CGK in het verleden in het algemeen te weinig specifieke aandacht is geweest voor een pastoraal spreken en handelen inzake homoseksualiteit en homoseksuele relaties’.
Hoe zou dat komen, dat dat vroeger niet gebeurde? Dat heeft ongetwijfeld te maken met de veranderde vooronderstellingen. Ook de kerken zijn meebewogen met de ontwikkeling van inzichten over homoseksualiteit. Ook de synode kan zich niet losmaken van haar vooronderstellingen.
Vooronderstellingen zijn dus aan verandering onderhevig, maar die veranderingen gaan niet snel. Het is een langzaam proces waarin veel weerstand moet worden overwonnen. En ook nu staat de ontwikkeling niet stil. Wij ademen de lucht van onze tijd. In onze tijd wordt het steeds meer als gekunsteld en geforceerd ervaren als mensen niet mogen handelen naar hun diepste drijfveren, zeker als anderen daardoor niet benadeeld worden. Zo kan de serieuze vraag worden: waarom mag iemand die zo in elkaar zit niet een relatie aangaan met een geliefde van hetzelfde geslacht en zo gelukkig worden? Waarom zouden we dat niet onder dezelfde condities toestaan als waaronder hetero’s een huwelijk aangaan? Wat heeft de Bijbel ons hierover te zeggen?
Ziet u wat hier gebeurt? De vraag komt op uit de vooronderstellingen, het waardepatroon van deze tijd: wie zo is moet zo kunnen leven. Dit vooropgezette idee poetsen we niet weg. Dat zit te diep in de werkelijkheidsbeleving van mensen verankerd, gelovigen, geïnteresseerden en ongelovigen. Dat nemen we mee in ons Bijbelonderzoek. Maar we toetsen het wel aan de Bijbel, en we zoeken naar de Bijbelse richtlijnen.
De vraag kan natuurlijk gesteld worden, of je wat je uit de Bijbel haalt er niet eerst hebt ingestopt. Immers, de vooronderstellingen bepalen mede de uitkomst. Is zo het gevaar niet levensgroot dat je moderne levensopvattingen in een Bijbels jasje gaat steken? Krijgt de synode zo niet gelijk met haar vrees voor de invloed van ‘de vrijheid die onze maatschappij proclameert’?
Ik denk niet dat dit zo is. Zeker beïnvloedt je uitgangspunt de uitkomst. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je de Bijbel manipuleert. De probleemstelling verschuift. De uitkomst is het gevolg van de aangepaste vraag die je aan de Bijbel stelt, en van de aandacht die je als gevolg daarvan aan andere gedeelten geeft. Als je je bewust bent van je vooronderstellingen en er steeds op bedacht blijft dat je die onder kritiek stelt van de teksten, schep je voorwaarden om manipulatie te vermijden.
Het zou wel eens kunnen, dat in het synoderapport en in de verantwoording van de afwijzing van de revisieverzoeken de Bijbel meer wordt gemanipuleerd dan in pleidooien voor homoseksuele relaties in liefde en trouw analoog aan het huwelijk.
heel jammer!
Je doet de GS te kort. Door duizenden is er gebeden voor deze GS: niet onze wil maar UW wil geschiedde. 51 mannen uit onze brede kerk hebben zitten wikken en wegen, lezen en studeren in dat wat het enige mag zijn dat telt: Gods Woord.
Het wonderlijke is gebeurd: er is een UNANIEM besluit gekomen vanuit een synode die uiterst links tm uiterst rechts vertegenwoordigd. En dat is zeker een wonder te noemen.
Om je vraag over geluk te beantwoorden: Nee. Niemand heeft in DIT leven recht op geluk. Dat heeft HIj ook nooit beloofd, wel een uitzicht op geluk, laten we ons daar toch alsjeblieft aan vasthouden.