God stelt niet als voorwaarde dat je je aan zijn wet onderwerpt. Hij heeft in Christus immers buiten de wet om gerechtigheid geopenbaard, die wij ontvangen door het geloof, aldus Paulus (Romeinen 3:21-22). Toch speelt ook in het leven van de gelovige de wet nog een rol. Het gaat er immers om dat de eis van de wet vervuld wordt in ons die naar de Geest leven (Romeinen 8:4). Hoe kan die eis van de wet in ons vervuld worden? Als zij uit de eenheid met Christus voortvloeit en zo aan het leven met Hem vorm geeft.
De wet is voor de gelovige geen aparte instantie die de genadige verbondenheid met Christus ter discussie zou kunnen stellen of onder druk zou kunnen zetten. Dan zou de gerechtigheid die wij ontvangen nog mede afhankelijk zijn van de wet. De wet zou tot een nieuw slavenjuk kunnen worden (Galaten 5:1). Het leven uit de liefde van Christus is echter primair, dat komt tot stand uit genade door het geloof. De wet heeft daar geen enkele inbreng in. Die functioneert eerst omdat en voor zover hij dat leven uit de liefde van Christus beschermt.
Daar sluit perfect op aan dat Paulus de liefde de samenvatting en de vervulling van de wet noemt (Romeinen 13:8-10; Galaten 5:14). Dat betekent: de eigenlijke inhoud en de diepste bedoeling van de wet is het betonen van liefde. Die liefde leren we van Christus, door de Geest. In de wet gaat het om de liefde en niet omgekeerd; niet: in de liefde gaat het om de wet. Zo begrenst de liefde de geldigheid van allerlei afzonderlijke bepalingen van de wet, en niet omgekeerd: de bepalingen van de wet begrenzen de liefde (zoals de synode in het revisierapport stelt). De liefde begrenst de geldigheid van de geboden, en daarom zijn bijvoorbeeld de besnijdenis en de reinigingswetten niet meer van kracht voor gelovigen uit de heidenen.
We passen dit toe op de homoteksten uit Leviticus. Als we de lijn van Paulus volgen, die daarin het onderwijs van Jezus vertolkt (Matteüs 22:37-40), moeten we zeggen: ook in deze teksten gaat het ten diepste om het betonen van liefde. Althans, alleen in dat perspectief zijn ze voor ons relevant. Het kan hier alleen om liefdebetoon gaan, als de homoseksuele handelingen die hier veroordeeld worden gedragingen zijn die het leven in de liefde die Christus ons schenkt en leert in de weg staan. Wanneer is dat het geval? Wanneer ze verricht worden met het oog op bevrediging van eigen wellusten en de bevordering van eigen belangen. Beide is in de oudtestamentische situatie goed denkbaar. In de heidense tempels vond homoprostitutie plaats onder het mom van vruchtbaarheidsriten die voorspoed moesten geven. Tegelijk werd op deze manier het uitleven van seksuele driften religieus gelegitimeerd.
Maar als het zo is dat in het verbod van Leviticus op homoseksuele handelingen het betonen van liefde het diepste doel is, en dus allerlei seksuele lusten gericht op eigen genot en belang worden veroordeeld, dan worden homorelaties die in betrouwbare liefde de ander willen dienen niet door die veroordeling getroffen.
Ik erken dat in de evaluatie van de homoteksten onze mensvisie meespeelt. Daarover heb ik het in aflevering 2 gehad. Ik heb daar drie mensbeschouwingen onderscheiden waardoor wij ons kunnen laten leiden als het over homoseksualiteit gaat. Geen van die drie is uit de Bijbel af te leiden, maar de mensvisie die we aanhangen beïnvloedt wel de manier waarop we de Bijbel lezen. Dat is onvermijdelijk. De moderne mensvisie wordt gekenmerkt door de nadruk op individualiteit, authenticiteit en eigen autonomie. Als we van daaruit de homoteksten en hun bredere inbedding in de Bijbel interpreteren, zoals ik hier doe, doen we dan de Bijbel geweld aan? Ik meen met een beroep op de plaats van de wet in de prediking van Paulus te mogen concluderen van niet.
Beleving van individualiteit en authenticiteit als leidende waarden wijst in de richting dat we onze persoonlijkheidsstructuur niet kunnen verloochenen. Zo als we in elkaar zitten, zo gedragen wij ons. Zelfverloochening betreft niet die structuur, maar wel een verkeerde, egocentrische gerichtheid van die structuur. Een christelijke beleving van de eigen autonomie betreft dan de hartelijke aanvaarding van de liefde van Christus. Wie zijn of haar autonomie anders gebruikt, doet dat in de richting van eigenliefde die haaks staat op de dienende liefde die Christus biedt en vraagt. Deze uitleg is in overeenstemming met de diepste inhoud en bedoeling van de wet, zoals Paulus daarover spreekt.
De synode heeft helaas deze interpretatie als niet overtuigend afgewezen. Hoe zwaar weegt die afwijzing? Daarover gaat het de volgende keer.
Hij heeft in Christus immers buiten de wet om gerechtigheid geopenbaard, die wij ontvangen door het geloof… of het is natuurlijk exact zoals het er staat: Wij kunnen niet aan de wet voldoen en zouden moeten sterven. Daarom heeft God, buiten ons kunnen en weten om gezorgt dat er aan Zijn eis werd voldaan: door Zijn Zoon. Dus buiten wat de wet eist, namelijk de dood voor ons allen, is toch aan Gods eis voldaan.
Verder is God onveranderlijk. Het gedrag wat in het Oude Testament veroordeeld werd is niet ineens prima in het NT. Als iets in het OT een gruwel is voor God, niet een beetje erg of liever niet, nee, een gruwel dan is dat niet ineens ok in het NT. Het enige feit is dat we niets kunnen verdienen maar vraagt Jezus zelf niet van ons dat wij God boven alles lief hebben? En wat is dat dan dat liefhebben? Dat wij Zijn geboden onderhouden! De poging zal er toch moeten zijn, niet uit verdienste maar uit dankbaarheid. Daarom moeten mijn “oude” (huidige?) begeerten afsterven en moet ik met God, en Hem alleen, gaan wandelen. Ik ben niet Peter, de heteroseksueel. Mijn identiteit ligt in Christus en niet in mijn seksualiteit…