Schar of schol

Op belijdeniscatechisatie was onlangs de vraag aan de orde in welk beroep het leven als christen het moeilijkste is, dat van verpleegkundige, van zakenman of van bouwvakker. Voor alle drie is wel iets te zeggen, maar het langst stonden we stil bij ‘zakenman’. De stelling werd verdedigd én bestreden dat een christen geen zakenman kan zijn, omdat eerlijk zaken doen een onmogelijkheid is.
Het lijkt er haast op dat de nieuwsberichten in alle media, van kranten tot het Journaal, de geldigheid van de stelling onderstrepen. Op de visafslag van Urk, een christelijke gemeenschap bij uitstek, werd schar voor schol verkocht. Dat is oplichterij, want schol is een stuk duurder dan schar, ook al zijn de vissen in vorm en smaak nauwelijks van elkaar te onderscheiden. En op dit moment lijkt de fraude zich te herhalen, omdat visverwerkende bedrijven ervan worden verdacht goedkope vis uit de wateren bij Azië te verkopen voor schol.
Tot op heden is dit slechts een verdenking, er ligt nog geen bewijs op tafel. Dat moet ons voorzichtig maken. Maar het zou de eerste keer niet zijn. Zijn er verzachtende omstandigheden, als het waar is? De visserij zit in de hoek waar de klappen vallen, door vangstbeperkingen en hoge brandstofprijzen. En het gaat ‘maar’ om 180 ton in beslag genomen vis.
Wordt daardoor de ernst van het misdrijf, indien het heeft plaatsgevonden, verzacht, of is hier een principe aan de orde waarop niet mag worden afgedongen? Kunnen christenen verantwoord sjoemelen met de waarheid om hun bedrijf inclusief arbeidsplaatsen te redden?
Op de korte termijn lijkt zo’n clandestiene actie soelaas te bieden, maar op de lange termijn vang je alleen maar bot. Er wordt al gesproken van onherstelbare schade aan het imago van de Noordzeeschol als kwaliteitsproduct en aan het vertrouwen van de consument. Op den duur is dat negatief voor de omzet.
Deze overweging lijkt minder principieel dan berekenend. Toch zijn die twee niet met elkaar in strijd. Een christen mag zowel op grond van zijn geloof als uit ervaring ervan uitgaan dat eerlijke handel op den duur het meest loont en dat die wordt gezegend.
Behalve dat deze affaire de branche geen goed doet, doet ze de kerk en het geloof geen goed. En voor christenen is dat het ergste, ook als ze zakenman of zakenvrouw zijn.
Intussen bedenken we nog steeds dat het onderzoek niet is afgerond.
De vraag blijft hangen: is het praktisch nu wel of niet mogelijk eerlijk zaken te doen? Naast eerlijke handel in bovengenoemde zin is er ook nog het thema van de fair trade. Dat is niet zozeer een kwestie van transparant boekhouden, als wel van rechtvaardige verhoudingen op wereldschaal, kansen bieden aan kleine vissers aan de kust van Afrika en zo meer.
Daarin mag de consument trouwens zijn verantwoordelijkheid niet afschuiven op de producent. Welke producten koop je wel en welke niet?
Fair trade is nog minder eenvoudig dan eerlijke boekhouding blijkt te zijn. Een feit is evenwel dat Urkers zich kenmerken door een groot mededogen met mensen die hulp nodig hebben, wereldwijd. Natuurlijk ontkomen ook zij dan niet aan selectieve aandacht. Als de motivatie maar bestaat in het verlangen naar gerechtigheid, zowel met betrekking tot de vangst, als tot de verwerking en de handel.
Als stuurman aan wal wens ik mijn Urker broeders veel van die motivatie toe.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.