Selderhuis en de vrouw in de CGK (2): de kerk

Op de ambtsdragersconferentie van 30 maart 2019 heeft prof. Selderhuis zich krachtig teweergesteld tegen het voornemen van sommige kerkenraden in de CGK om de ambten open te stellen voor zusters in de gemeente. De vorige keer stond ik stil bij zijn redenering die aantrekkelijk is door haar (bedrieglijke) eenvoud: het is goed of het is niet goed volgens de Schrift. Als het niet goed is mogen we niet gedogen. Nu sta ik stil bij de kerkelijke consequenties die hij trekt.

Eerst enkele citaten:
We treden niet in elkaars rechten, maar aan wat gezamenlijk besloten wordt, houdt zich dan ook ieder. Besluiten nemen we op democratische wijze, namelijk de meerderheid beslist. Deze verbinding van vrijheid en gebondenheid gaat terug op het beginsel dat lid zijn van een kerkverband berust op vrijwillige toetreding.
Hij stelt dat een kerk die zich bewust niet houdt aan afspraken die samen met anderen gemaakt zijn, zich feitelijk buiten het kerkverband plaatst.

Het verbaast me dat een Apeldoornse hoogleraar kerkrecht dit zegt. ‘Besluiten nemen we op democratische wijze’: dat is nooit de insteek van de synodaal georganiseerde kerken geweest. De vergadering zoekt telkens de wil van Christus, haar Heer. Het ideaal is dat na een eerste peiling van het gevoelen vervolgens de hele vergadering voor dat gevoelen kiest. Dat kan natuurlijk alleen wanneer er voldoende onderlinge herkenning en onderling vertrouwen is. Die ontbreken helaas al heel lang, zodat in de praktijk inderdaad de meerderheid beslist. Wanneer echter een minderheid daarmee grote moeite heeft, zou dat in de geest van de aanvankelijke saamhorigheid reden moeten zijn in de besluitvorming terughoudend te zijn.

Het volgende is nog meer bezijden de waarheid: ‘het beginsel dat lid zijn van een kerkverband berust op vrijwillige toetreding.’ Een kerkverband is geen vereniging van kerken waar een plaatselijke kerk zich naar eigen believen bij kan voegen of waarvan ze haar lidmaatschap kan opzeggen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in artikel 27 van de enige katholieke (algemene) kerk dat zij er altijd is geweest en er tot het einde der wereld zal zijn, en dat zij verbreid is over de hele wereld. Het kerkverband is uitdrukking van deze katholiciteit. Artikel 28 zegt dat niemand, en dus ook geen plaatselijke kerk, zich afzijdig mag houden van deze kerk. Allen behoren zich bij haar te voegen en zich met haar te verenigen om de eenheid van de kerk te bewaren. Als een gemeente uit het kerkverband stapt of wordt gezet, is dit niet minder dan een kerkscheuring. Dat wil niemand, zegt Selderhuis elders terecht. Maar dat is niet alleen omdat we elkaar niet kwijt willen, dat komt op uit het geloofsbesef dat wij met elkaar kerk van Christus zijn.

Selderhuis’ verenigingsdenken wreekt zich in zijn opmerking dat wie zich bewust niet aan afspraken houdt, zich buiten het kerkverband plaatst. Hoe hebben we het nu? Is de eenheid van het kerkverband gebaseerd op onderlinge afspraken? Is de eenheid van het kerkverband niet gegrond in Christus’ kerkvergaderende werk? Komt die eenheid niet tot uitdrukking in onze gezamenlijke belijdenis? Die noemen we toch niet voor niets formulieren van eenheid? Zij zijn dat omdat ze het gemeenschappelijke geloof in Christus verwoorden waarin wij elkaar herkennen. Samen willen wij buigen voor Christus. Dat verdraagt zich niet met een kerkverband dat ontstaat op initiatief van afzonderlijke kerken die samen afspraken maken.

Wie dus eenzijdig tegen de synodebesluiten in vrouwen aanstelt als ambtsdragers, stelt zich buiten het kerkverband? Nee! Want dat kerkverband is niet gebaseerd op onderlinge afspraken. Stel je voor dat het wel zo zou zijn dat zo’n gemeente die de vrouw in het ambt accepteert daarmee de facto buiten het kerkverband zou komen te staan. Wat zou ze dan zijn? Ik loop de drie mogelijkheden langs die de Nederlandse Geloofsbelijdenis noemt. Is zij een valse kerk? Maar zij is overtuigd dat zij in haar beleid haar Heer volgt, zoals Hij door zijn apostelen in de Bijbel spreekt. Is zij een sekte? Dat is een groep die zich afzijdig houdt van de kerk. Maar deze gemeente houdt zich niet afzijdig, zij wordt eruit gezet. Ware kerk dan? Maar dan mag ze toch niet buiten het verband worden geplaatst?

Het moge duidelijk zijn dat een plaatselijke kerk die overtuigd is gehoorzaam te zijn aan Christus wanneer zij vrouwen in het ambt accepteert, dit moet verantwoorden aan zustergemeenten binnen een verband waar de besluitvorming anders is. Tevens realiseren we ons, dat verschil van inzicht tot grote onderlinge moeiten kan leiden. Maar het is geen reden elkaar los te laten en prijs te geven. Laten we in ieder geval de bereidheid tonen het onderlinge gesprek aan te gaan en elkaar vasthouden.

Een kerkverband is geen landelijke vereniging van gelijkgezinde geloofsgroepen. Als we het zo benaderen zijn we bezig kerkje te spelen. Dat is Christus onwaardig. Onze eenheid is dieper, geestelijker. Die wordt op de proef gesteld, maar moet voortdurend worden gezocht en verdiept, door gebed en gesprek.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , , , . Bookmark de permalink.