Terug naar waar het begon

‘Doch nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea.’
Matteüs 26: 32

Als de vrouwen op de Paasmorgen bij het geopende graf aankomen, worden ze door de stralende boodschapper uit de hemel bepaald bij de plek waar het allemaal begon. ‘En gaat terstond op weg en zegt zijn discipelen, dat Hij is opgewekt uit de doden. En zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien’ (Matteüs 28: 7). De plaats waar het allemaal begon, dat is Galilea. Naar die plaats leidt Hij zijn leerlingen terug, na zijn opstanding.
De plaats waar het allemaal begon, daaraan bewaren mensen vaak een bijzondere herinnering. De plek van je onbezorgde kinderjaren. ‘En langs het tuinpad van mijn vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter dan dat het nooit voorbij zou gaan.’ De plaats en de tijd van je eerste liefde. De plaats en de tijd dat je voor het eerst echt gegrepen werd door het evangelie.
Voor de discipelen was die plaats Galilea in de tijd met Jezus verbonden met hoge verwachtingen, een veelbelovende tijd. Daarheen worden ze terugverwezen, op een moment dat ze nog in zak en as zijn over het wrede sterven van Jezus, hun Meester. Jezus zelf had het hun al gezegd vóór zijn dood.
In Galilea wacht Jezus zijn leerlingen op. Het einde van zijn verblijf op aarde buigt weer terug naar het begin. Wat maakte dat begin eigenlijk zo bijzonder? Daar werd de profetie van Jesaja vervuld: ‘het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien’. Daar is Jezus zijn prediking begonnen: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Matteüs 4: 16-17). Hij heeft er zijn eerste discipelen geroepen en daar heeft Hij zijn eerste genezingen verricht. In Galilea trad Jezus voor het eerst op met het gezag van God als diens geliefde Zoon. Daar predikte Hij de genadige nabijheid van God. Daar leerde Hij de mensen de bedoeling van Gods wet, in de Bergrede. Daar riep Hij de mensen tot navolging.
Als Jezus zijn discipelen terugroept naar Galilea, komt wat toen in gang gezet is tot vervulling.
Na de volmacht waarin Jezus bij zijn eerste optreden in Galilea stond, roept Hij nu zijn wereldwijde regeermacht uit: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’. Toen werden de discipelen geroepen achter Hem te komen. Nu worden zij de wereld in gestuurd. Na zijn onderwijs toen aan Israël in het donkerste deel van het land heet het nu: ‘Maakt al de volken tot mijn discipelen’. En in vervolg op zijn wetsonderricht in de Bergrede krijgen zijn leerlingen de opdracht: ‘leert hen onderhouden al wat Ik u geboden heb’. Toen was Jezus steeds bij hen geweest. Op een andere manier zal dat zo blijven: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld'(Matteüs 28: 18-20).
De plaats waar het allemaal begon is vaak ook een tijd waar we naar kunnen terugverlangen. Was het maar weer zo als vroeger! Jezus helpt zijn leerlingen daarvan af. Zij moeten en mogen vooruitkijken. Want de toekomstige dingen zijn heerlijker dan de dingen die zijn voorbijgegaan. Het mooie begin was niet meer dan het begin, het begin van de grote dingen die staan te gebeuren.
Zo worden ook wij op het Paasfeest opgeroepen niet te blijven hangen in het verleden, maar toe te leven naar de toekomst. Christus heeft de overwinning behaald. Op die basis gebeuren er veelbelovende dingen. Hij bewijst zijn macht. Hij neemt ons in dienst. Hij is bij ons door zijn Geest.

Dit bericht is geplaatst in Meditatief. Bookmark de permalink.