Hoe krijgen predikanten dat toch voor elkaar, elke week weer een nieuwe preek voorbereiden? Daarover is een avond georganiseerd en daarop is vooruitgeblikt in het ND van donderdag 11 september. De drie sprekers komen aan het woord. Het blijkt een intensief proces te zijn dat op dinsdag al begint en dat voort suddert, maar ook steeds nieuwe fasen ingaat. Maar als het waar is wat zij zeggen, hoe moet dat dan met al die collega’s die per zondag twéé preken klaar moeten zien te krijgen! Is er de tijd voor, en lukt het om synchroon of na elkaar twee keer zo’n proces van concentratie, gebed, ontvankelijkheid, studie, creatieve meditatie, vertaling naar de hoorder en correctie uit te voeren, en dat week na week?
Dát die preekvoorbereiding zorgvuldig moet verlopen, staat voor mij als een paal boven water. In zijn column van 23 augustus in deze krant schreef Wim Dekker, socioloog aan de CHE, dat onze protestantse kerkdiensten kwetsbaar zijn. Mensen beoordelen de preek op de vraag of het geloof van de voorganger als echt overkomt. Dat legt een zware last op de prediker en zijn of haar preek. Misschien hangt er wel te veel van af en moeten we meer onze kracht zoeken in de herbeleving van de vaste liturgische vormen, aldus Dekker.
Zover wil de scheidende Kamper hoogleraar Kees de Ruijter niet gaan. Maar ook volgens hem is er het nodige mis met de prediking. De preek mist haar doel als de hoorders erbij zitten om het betoog te consumeren. En dat gebeurt te vaak. Daarom legt hij in De Wekker, blad van de CGK, net als Dekker de nadruk op de liturgie, maar toch anders. Hem staat een eredienst als levensvorm voor ogen. De preek moet resoneren tegen de achtergrond van heel de kerkdienst. Alle onderdelen moeten op elkaar betrokken zijn, en samen gericht op het komende rijk. Hoorders worden zo deelnemers, door woord en antwoord geactiveerd om leerlingen en navolgers te worden van hun Heer. Ik merk dat ik zijn visioen met veel woorden van mijzelf weergeef, een aanwijzing dat ik zijn benadering helemaal tot de mijne maak.
Meer dan Dekker zou ik willen blijven benadrukken dat er gepreekt moet worden. Er moet zoveel worden uitgelegd, aangezegd, ontmaskerd en bemoedigd! Maar hoe doet een mens dat elke week maar weer? En meer nog: hoe krijgt zijn collega dat voor elkaar twee preken per week? Die vraag wordt des te klemmender, wanneer de criteria worden opgeschroefd en de preek als integraal onderdeel van de hele liturgie moet kunnen functioneren. Dat vraagt extra veel, niet alleen van de preekvoorbereiding, maar ook van de liturgische afstemming en de samenwerking met andere gemeenteleden die een rol in de dienst vervullen. Om nog maar te zwijgen van de roep om een functionele inzet van de beamer.
Sommigen lossen het probleem van twee preken op door elke zondag één dienst met een collega te ruilen. Maar dat stelt ons voor een ander probleem. De tweede dienst wordt zo qua inrichting en doelstelling een kopie van de eerste. Maar in een tijd waarin de tweede dienst niet meer vanzelf spreekt, moet je je afvragen waarom je die nog wilt houden. Alleen als je daar een duidelijk antwoord op vindt, kun je mensen motiveren te komen. Een pure verdubbeling van de morgendienst biedt geen krachtig motief. Waarom zou je op herhaling gaan? Na het accent in de morgendienst op de viering, zou nu de nadruk op onderwijzing en toerusting moeten vallen. Maar dat vraagt om een serieuze voorbereiding, naast de tijd en energie die voor de morgendienst wordt gevraagd.
Het alternatief is, dat je als prediker je beschikbare tijd over twee diensten gaat verdelen, dat je minder intensief nadenkt over een sprekend voorbeeld of een zorgvuldige compositie, dat je je meer beperkt tot Bijbelstudieachtige uitleg en toepassing, dat je meer voor de vuist weg spreekt en vertrouwt op de ingeving van het moment. Er zullen zeldzame predikers zijn die op deze wijze hun gemeente jaar in jaar uit weten aan te spreken, maar in de meeste gevallen zal de voorganger in herhaling vallen en voorspelbaar saai worden. Misschien moet dat ook de hoorders worden aangerekend, maar zo’n constatering lost niets op.
Op het gestelde probleem heb ik geen antwoord. Twee preken op niveau per week voor een kritische gemeente, week in week uit, is eigenlijk te veel.
Deze blog is op 22 september gepubliceerd in het ND.