U bent bij mij

Hieronder geen meditatieve tekst van mij, maar een getuigenispreek van mijn Nederlands Gereformeerde collega Rolie Barth. De inhoud spreekt voor zichzelf.

U bent bij mij
Bijbellezingen: Luc. 10:25-37 en Ps. 23
Tekst: Ps. 23:4

1. verlamd en machteloos
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
De woorden van Psalm 23 en met name vers 4 waren een tijdlang in mijn leven als het ware mijn hele bijbel. Ik bedoel deze woorden.
Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis
ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij,
uw stok (= knots) en uw staf vertroosten mij.

Ik bedoel de tijd dat ik volkomen verlamd op bed lag op de Intensive Care van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. Het was een dal van diepe duisternis om zo volkomen machteloos te zijn. Afhankelijk van kunstmatige beademing om in leven te blijven. Afgezien van de hartspier waren alle spieren van mijn lichaam binnen een bestek van twee dagen totaal verlamd geraakt. Alleen mijn linkeroog en mijn lippen kon ik nog een heel klein beetje bewegen. Dat werden onze signalen voor “ja” en “nee”.
Hoe was dat zo gekomen? In de strijd tegen een zware verkoudheid was mijn eigen afweersysteem in een overreactie geschoten en vernietigde in zeer korte tijd de isolatie van veel zenuwbanen.
Een gevolg van de verlammingen en de kunstmatige beademing was dat ik niet kon spreken. Dat maakte de duisternis van deze weken wel erg diep. Geen normale communicatie was mogelijk. Geen woord, geen gelaatsuitdrukking, niet even Sita in de hand van knijpen of bij een andere bezoeker. Niets. Gelukkig kon ik wel gewoon horen en redelijk goed zien. Voelen is een verhaal apart. Pijn voelde ik heel goed. Vooral de banden van mijn gewrichten deden erg veel pijn. Eén verkeerde beweging door de verpleegkundige en ik schreeuwde het uit – d.w.z. van binnen, in mijn hoofd, en mijn ogen gaven uitdrukking aan mijn gevoelens. En, wat doe je als je op bezoek bent bij een zieke, dan raak je misschien even zijn hand aan. Maar dat was niet zo aangenaam. Mijn hele handen en ook voeten tintelden en voelden pijnlijk bij aanraking. Helaas is dat nog steeds niet helemaal over, gelukkig wel minder.

2. verheug u – een wonder
Zo terugkijkend – wat een wonder dat ik hier kan staan. De HEER heeft mij het leven weer teruggeven. Want zo hebben wij het wel ervaren – ik was dicht bij de laatste grens, bij de dood. Niet alleen de levensadem heb ik teruggekregen, ook veel van het volle leven. Daarom: wees blij met ons, met mij. Laten we gaan staan en onze vreugde en dank uitzingen voor de HEER, onze God.
Zingen Gez. 21:1 en 3 Alles wat adem heeft love de Here

3. mijn herder: wonderlijke vrede als geschenk
In die diepe duisternis, opgesloten in mijn lijf, waren er die woorden uit psalm 23. Ze vormden mijn hele bijbeltje. Een paar woorden maar. De HEER is mijn herder … U bent bij mij! Wat betekent het eigenlijk? In de eerste plaats dit.
Zonder de geringste inspanning van mijzelf was er een diepe vrede en rust in mijn gedachten en gevoelens. Dat kwam zeker niet door de medicijnen. De eerste dagen was ik wat suf en sloom, maar daarna niet meer. Er was een wonderlijke vrede in mijn hart. Vrede die ik als een geschenk van de HEER heb ervaren. Deze rust en vrede heb ik verbonden met de woorden van Psalm 23: de HEER is bij mij. De HEER is mijn Metgezel op deze lange tocht naar genezing. God is mijn Metgezel. Pas later heb ik gedacht dat deze vrede het werk van de Heilige Geest is, die door Jezus ook wel de Trooster genoemd wordt.

4. met gezellen en bondgenoten in de worsteling om het leven
De Heer is mijn Herder. Ik heb me afgevraagd: hoe? Hoe is Hij mijn Herder? Een herder zorgt toch dat zijn schapen in leven blijven? Op de IC gebeurde dat door een machine en door verpleegkundigen?
Al die mensen om mij heen heb ik gezien als metgezellen. Metgezellen op de weg naar genezing. Samen met mij hebben ze geworsteld om weg te komen bij de afgrond. Al deze mensen waren mijn metgezellen. Sita, onze kinderen, vrienden, velen uit onze eigen kerk in Baarn, hier in Houten en daarbuiten, en natuurlijk verpleegkundigen, artsen en nog anderen. Ook verpleegkundigen en artsen? Die worden toch gewoon betaald voor hun werk? Na acht uur vertrekken ze toch weer? Vergis je niet. Ik heb zoveel goede zorg genoten en liefde ontvangen van deze mensen. Wat een geduld hebben ze met me gehad. Voor alles had ik hulp nodig. Of dat nou de dagelijkse wasbeurt was of een haartje dat op mijn neus kriebelde.
Hoe waarschuw je een zuster als je geen spier kunt bewegen? De normale bel kon ik niet gebruiken. Na ruim een week kon ik de grote teen van mijn rechtervoet bewegen. Een piepklein schakelaartje werd aan die teen geplakt. Als ik hem dan bewoog ging de bel af. Dat wil zeggen – steeds weer moest er geknutseld worden om dat schakelaartje in de goede stand te zetten. Het verschil tussen aan en uit was zo klein. Ik zie die nachtzuster nog voor me – steeds maar weer kwam ze naar mij om te vragen wat er was. Steeds weer dat gedoe om het schakelaartje in de goede stand te krijgen. Geen gemopper als het belletje spontaan afging. Natuurlijk bewoog ik mijn teen ook wel eens per ongeluk.
Zo zou ik door kunnen gaan – behalve deskundige hulp ontving ik warmte en liefdevolle zorg. Wat een toewijding. Zo ziek zijn is een ramp, maar ondertussen bracht het ook een stroom van liefde opgang. De liefde en trouw van Sita, die mij vrijwel dagelijks bezocht. Die al na een paar dagen op de proppen kwam met de letterkaart. Daarmee konden we al snel een paar woorden wisselen. De band met onze kinderen werd verdiept. Elke dag was er wel bezoek voor mij. Dan al die kaarten. Al die gebeden. Een stroom van liefde. Wat zijn we jullie daar dankbaar voor.
De HEER is mijn Herder. Zeker, maar om zijn zorg en liefde te geven, gebruikt Hij maar al te graag mensen.
Daarom moest ik denken aan dat verhaal wat Jezus vertelde. Een gelijkenis. Een Samaritaan helpt die beroofde Joodse man. Volgens de gangbare normen waren ze vijanden. Toch wordt die Samaritaan een metgezel. Een dag trekt hij met de beroofde man op. Hun wegen kruisten elkaar toevallig. Net als alle spelers in het verhaal was ook hij op reis, maar alleen hij werd een metgezel. Beter nog: een bondgenoot. Die betekenis zit verstopt in dat Griekse woordje voor barmhartigheid, “eleos” (Kyrie Eleison). Het gaat daarbij niet alleen om medelijden. Het gaat om de fundamentele verbondenheid tussen mensen. Ook die ander is een schepsel van God, net zoals ik. Zo kwamen er op mijn weg veel metgezellen die uitgroeiden tot bondgenoten.
Al deze metgezellen heb ik steeds gezien als een geschenk van God. Zo kon er in die diepe duisternis een intense vreugde zijn. De HEER ontfermt zich over mij. Zo kon ik ook de verpleegkundigen positief blijven bezien als ze me b.v. onwetend veel pijn deden. Of ook als ze wat ruw waren of onhandig of niet zo goed gehumeurd. Steeds weer zei ik tegen mezelf: deze mensen zijn een geschenk van God. Dan vervulde dankbaarheid mijn hart.

5. Jezus is de Goede Herder
Die woorden “de HEER is mijn Herder” brachten me ook bij Jezus. Hij is de Goede Herder – Hij brengt mij veilig naar de stal. Er waren momenten waarop ik nadacht over de dood en daarna … Dan dacht ik aan het kruis van Jezus – hoe Hij zijn leven gaf voor mij. Dank zij Hem kon ik in dat donkere dal met een gerust hart de dood onder ogen zien. Door Jezus is het sterven geen dieptepunt van de afbraak, maar thuiskomen. Thuiskomen bij mijn hemelse Vader. Ik hoop dat jullie ook in dit vertrouwen leven – Jezus Christus brengt mij thuis bij God, die ik mijn Vader mag noemen.
Dank zij Hem ben ik er zeker van dat noch dood, noch leven of wat er ook maar kan gebeuren mij los kan maken van de liefde van God. Zelfs al ga ik door een dal waarover de schaduw van de dood ligt – ik hoef geen kwaad te vrezen want Gij zijt bij mij.
Op zo’n moment worden vragen rond het sterven opeens heel actueel. De diagnose van mijn ziekte was de eerste weken niet zeker. Tenminste, voor de artsen. Eerlijk gezegd stond het voor mij al vast voordat ik naar het ziekenhuis ging. Eén van de artsen van de IC heeft toen tegen Sita gezegd, dat de er een kans was dat ik niet meer los zou komen van de beademing. Kun u zich een beetje voorstellen hoe zwaar dat was voor haar? Hoewel wij beiden een sterk vertrouwen hadden dat ik weer gezond zou worden – toch brengen zulke woorden je aan het wankelen. Ik wist dit alles niet, maar heb wel bij mezelf overwogen dat er geen herstel zou kunnen zijn. Wat dan? Levenslang aan die ijzeren long? Nooit meer kunnen praten? Ik heb toen gebeden en tegen de HEER gezegd: als dat mijn toekomst is … wilt U me dan a.u.b. thuis halen. Toch heb ik Hem gesmeekte: HEER, ik wil zo graag nog blijven leven,. Het leven is zo mooi. Ik wil leven om Sita, Siska en de andere kinderen …
Zulke gedachten gaan dan door je hoofd maar je kunt er met niemand over praten. Dat is pas later gebeurd, beetje bij beetje. Vooral toen ik op afdeling Neurologie lag.
Wat ben ik dankbaar dat de dood niet het laatste woord heeft. Jezus, onze Goede Herder, brengt mij thuis in het hemels vaderhuis.

6. vragen
In het donker van de machteloosheid rijzen ook de vragen. Hoe kan het dat ik zo maar binnen twee dagen uit het volle leven gevloerd wordt en zo hulpbehoevend ben. Zo door de diepte moet gaan, samen met mijn gezin. Het valt mij op in Ps. 23 dat dichter zijn tijden van voorspoed nadrukkelijk toeschrijft aan de HEER. Lees verzen 2 en 3. Hij, Hij, Hij!
Maar bij het donkere dal spreekt hij anders – al moet ik gaan … Hier niet “De HEER leidt me door een diep donker dal”. Toch, in het beeld dat hij gebruikt is dat natuurlijk wel het geval. Het is de herder die zijn schapen van de ene bergweide naar de andere leidt. Het is de herder die zijn kudde dan soms dwingt om door een dal te gaan dat overgroeid is met bomen en struiken. Toch spreekt de dichter zo niet over zijn levensweg. Zelfs al ga ik door de duisternis … U bent bij mij. Ik lees daarin dat hij zijn moeilijke en pijnlijke levensweg niet direct aan God toeschrijft. Niet zo direct als zijn voorspoed. Het is de vraag die zich met kracht opdringt in het donker van de nacht -is het misschien God die mij in deze ellende stort? Nee toch! Door de manier waarop de dichter hier spreekt wil hij zeggen: dat is niet de belangrijkste vraag! De kernvraag is: Hoe blijf je staande? Hoe blijf je je angsten de baas? Hoe kom je er doorheen?

7. niet bang?
Zelfs al ga ik door een diep donker dal, ik vrees geen kwaad. Soms denken mensen dat je als christen niet meer bang bent. Niet bang mag zijn! Dat zegt de dichter hier toch ook? Ik vrees geen gevaar! Dat is wel iets anders dan “ik ben niet bang”! Deze woorden zijn geen uiting van dapperheid, maar van vertrouwen. Ten diepste hoef ik geen enkel gevaar te vrezen … want U bent bij mij. Hoe angstig ik soms ook kan zijn voor een dreigend gevaar, ik hoef niet bevreesd te zijn dat het kwaad mij in de greep krijgt. Voor mezelf heb ik dat zo gezien – ik ben wel ernstig ziek, maar niet, nooit, in de greep van het kwaad. Waarom niet? Omdat U bij mij bent! Zo persoonlijk zegt de dichter het. Zo persoonlijk mogen wij dat zeggen. Bij alles wat er dreigt in je leven – ik vrees geen kwaad, want U bent bij mij.
Reken maar dat ik momenten van angst heb gekend. De eerste week dagelijks. De angst om te stikken. Voor mijn gevoel is niets zo beangstigend als benauwdheid. Te weinig lucht in je longen. Spieren die het af laten weten en waardoor je ademhaling wegvalt. Die angst kwam steeds weer terug. Door een dubbele longontsteking kreeg ik het soms heel benauwd. Bakken vol slijm, wat ik niet kon ophoesten. Het moest allemaal weggezogen worden. Dat betekende los van de beademing en een afzuigslangetje naar binnen. Dan kreeg ik het erg benauwd en sloeg de paniek toe.
Ik bedoel maar – ik geloof er niets van dat christenen nooit bang zijn. Maar boven de angst uit is daar de HEER, die als een Herder mij door het donkere dal loodst. Heel persoonlijk – ieder schaap, ook mij. Want naast mij gaat Gij!

8. knots en staf
Dat beeld van die herder en zijn schaapskudde krijgt al gauw een idylisch karakter. Ik proef dat een beetje in de Nieuwe Bijbelvertaling. Uw stok en uw staf geven mij moed. Deze woorden wekken misschien de indruk van een liefelijk tafereel. Toch is dat niet het plaatje wat Psalm 23 wil oproepen. Bij het woord stok moet je echt aan een wapenstok denken, een knots met ijzeren punten. Als het moet gaat de herder de strijd aan met wilde dieren of rovers. Zo bindt de HEER de strijd aan om ons te beschermen. Om ons veilig door het donkere dal heen te leiden.
Een week nadat ik zo ernstig ziek werd heeft een groep christenen uit Baarn, Soest en Houten met mij en ons gezin gebeden. Wat een bemoediging om hen in het ziekenhuis zo om mijn bed te zien staan. Ds. Piet Busstra vroeg o.a. aan de HEER om mij te beschermen tegen de duivel. Geef deze vijand geen ruimte om de geest van Rolie aan te tasten. Zorg ervoor, HEER, dat de satan hem niet los kan maken van Uzelf. In die gebeden werd duidelijk waarom het ten diepste gaat bij de strijd van psalm 23. God zelf strijdt voor ons – niet tegen mensen, niet tegen anders-gelovigen of ongelovigen of zo – maar tegen de duivel, tegen de macht van het kwaad. Veel mensen hebben voor mij en ons gebeden om genezing en om kracht. In die gebeden hebben jullie en anderen deelgenomen aan Gods strijd om ons door dat donkere dal te loodsen. Veel van die gebeden zijn verhoord.
Tegen vijanden gebruikt de herder zijn knots. Maar hij heeft ook een staf. Die gebruikt hij af en toe om een schaap een tik te geven – als het dreigt af te dwalen. David wil maar zeggen: God houdt ons in het donkere dal dicht bij Hem, ook al moet Hij ons soms wat pijn doen. Door zijn bescherming maar ook door zijn berispingen helpt God ons om op Hem te blijven vertrouwen.
Het is toch niet niks om door een angstwekkend dal te gaan en dan ook nog eens een klap te krijgen van de herder? Toch zegt David: ik put er moed uit, vertrouwen en kracht. Zonder die tik zou ik misschien losgeraakt zijn van de kudde en van mijn Herder. Zo loodst de HEER zijn kinderen één voor één door het donkere dal. Het schaap, ikzelf, moet vooral vertrouwen dat mijn Herder echt wel de goede weg met me gaat.
Dat laatste kan zo moeilijk zijn. Vooral als die weg van lijden en moeite zo lang duurt en zo zwaar is. Hoe kun je dan blijven vertrouwen dat God echt de goede weg met je gaat? Juist in zulke situaties is het zo nodig dat anderen voor je bidden en je nabij zijn, je opzoeken. Dan is het zo nodig dat anderen blijven geloven waar jij het niet kunt. Geloven samen met miljoenen andere christenen. Samen met hen geloven: de HEER is mijn herder.

8. feest
Vanuit dat geloof heeft David een geweldig perspectief voor ogen: een feestmaaltijd. Ik denk dat David dit lied geschreven heeft toen hij in grote moeilijkheden was. Vijanden die hem in het nauw brengen. Juist in dat diep donkere dal vat hij moed. De HEER is hier bij mij en hij leidt mij er doorheen. Dan wordt het feestvieren, in de tempel van God. Feestvieren terwijl zijn vijanden beschaamd terugtreden.
Al kort na het begin van mijn ziekte begon ik uit te zien naar de tijd van herstel. Ik nam mij voor om minstens een jaar te gaan feestvieren. Samen met allen die mij (en Sita) lief en dierbaar zijn.
Sinds ik weer thuis ben na 20 weken ziekenhuis en revalidatie ontvangen we soms iets feestelijks. Weer bij Sita en Siska zijn. De ontmoeting met de andere kinderen. De ochtendgeuren, de vogels in de tuin, op het balkon zitten in de middagzon, een vriend of bekende die op bezoek komt …
Toch is het ook heel dubbel. Naast vreugde is er verdriet om alles wat we geleden hebben. Hoe we elkaar bijna vijf maanden moesten missen. Hoe ons leven ruw door elkaar werd gerammeld. Het is alsof de blokkendoos keihard overhoop is geschopt. Voor Sita, voor Siska en voor mij is soms een worsteling om een weg te vinden door alle emoties.
Toch – ik wil het leven vieren samen met jullie, die metgezellen en bondgenoten zijn.
Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis.
Ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij.
Amen.

Liturgie Houten
•1. welkom
•2. aanvangslied: Ps. 42:1 en 3 Evenals een moede hinde
•3. votum en groet
•4. staande zingen (lofprijzing):
Gez. 444 Grote God wij loven U
Opw 518 Heer, U doorgrondt en kent mij … Heer, U bent altijd bij mij
•5. bidden
•6. kinderen (verhaal of gesprekje)
•7. kinderlied: KL 42 Jezus is de Goede Herder
•8. kinderen naar KND en werkbladen
•9. bijbellezing: Lucas 10:25-37 NBV Rob van der Plas
•10. zingen: Opw 136 Abba Vader
•11. bijbellezing: Psalm 23 NBV Rob van der Plas
•12. zingen: Opw 121 De Here is mijn herder
•13. verkondiging: U bent bij mij
•14. zingen tijdens de preek: Gez. 21:1 en 3 Alles wat adem heeft love de Here
•15. zingen: Gez 293 Wat de toekomst brenge moge
•16. dankgebed
•17. collecte
•18. slotlied: Gez. 477:1 en 2 Geest van hierboven, leer ons geloven
•19. na afloop is er gelegenheid voor Ministry-gebed
•20. zegen

Soest, Rolie Barth

Dit bericht is geplaatst in Meditatief. Bookmark de permalink.