Er gaan stemmen op het studieverlof waarop predikanten recht hebben om te vormen tot een verplichte nascholing. Tot op heden hebben voorgangers in de PKN, en sinds enige tijd ook in de CGK, recht op dertien weken (drie maanden) studieverlof in de vijf jaar. Ik vertaal dat meestal naar dertien dagen per jaar, dat is twee en een halve week. De invulling van dit studieverlof was altijd voor een groot deel aan de vrijheid van de betreffende predikant overgelaten. De synode van de PKN besloot dat dit voor haar predikanten zal veranderen. Er zal een persoonlijk ontwikkelingsplan moeten komen en de predikant zal zich moeten bijscholen op die onderdelen waarop hij wel wat ondersteuning kan gebruiken.
Dr.mr. Klaas-Willem de Jong zet er in het ND van vandaag kritische kanttekeningen bij. Dat een ongecontroleerde besteding van de studietijd tot het verleden behoort, is te billijken. Als de tijd gebruikt wordt voor een pelgrimage of een retraite, kun je je afvragen of daarmee het doel van het studieverlof wel wordt benaderd. Een theologenreis naar Israël behoort er volgens de CGK-normen overigens wel toe. Maar waar het in het studieverlof om moet gaan, lijkt me, is door studie op de hoogte blijven van van wat de theologie en aanverwante disciplines aan ontwikkelingen doormaken, en – maar dat geldt slechts voor enkelen – aan die ontwikkelingen bijdragen.
De verschuiving die nu bepleit wordt is, dat het studieverlof veel meer wordt ingezet om achterblijvende vaardigheden te ontwikkelen. Dat wijst meer in de richting van praktijktrainingen. Wie minder goed is in communicatie volgt een communicatietraining of een cursus passie voor preken. Wie zich onzeker voelt in het leiding geven, volgt een managementcursus of een cursus conflicthantering. Wie met de handen in het haar zit bij een veelheid aan relationele problemen in de pastorale praktijk, volgt een cursus mediëring. Wie wil reflecteren op zijn of haar eigen rol in het pastorale gesprek, volgt een klinisch pastorale training. Het moeten wel gekwalificeerde en gecertificeerde cursuspakketten zijn waarvan gebruik wordt gemaakt. Alleen zo wordt de professionalisering gegarandeerd.
Ook in mijn beoordeling van deze voorgestelde verandering overheerst de kritiek. In de eerste plaats komt het me voor dat de verschuiving naar vaardigheden ten koste dreigt te gaan van de verdieping. Het is natuurlijk reuze handig en soms onmisbaar als voorganger over een keur aan praktische vaardigheden te beschikken, maar het is niet de kern van zijn of haar functioneren. Die kern bestaat uit leven bij de bron en omgaan met mensen. Een dieper verstaan van de boodschap van de Schrift en inzicht in wat mensen beweegt vormen de brandstof voor de inzet van de voorganger.
De vaardigheden waarover hij of zij moet beschikken mogen worden geacht in de opleiding tot het ambt in beginsel te zijn ontwikkeld. Al doende gaat die ontwikkeling door. Wanneer een voorganger in die ontwikkeling stagneert, is dat op zichzelf een reden om een op maat gesneden hulptraject te doorlopen, ongeacht studieverlof of verplichte nascholing.
Mijn tweede kritiekpunt is, dat in de nieuwe opzet wordt vooral aandacht besteed aan hetgeen waar de voorgangers zwak in zijn. Maar waarom zouden zij zich niet richten op waar ze sterk in zijn en belangstelling voor hebben? Voor de een is dat liturgie, voor de ander systematische theologie, weer een ander zoekt het in pastoraat, een vierde in catechese. Als je je belangstelling kunt volgen, werkt dat inspirerend, als je aanhikt tegen datgene waar je niet zo sterk in bent, laat je dat potentieel ongebruikt liggen.
Zelf heb ik me altijd heerlijk kunnen uitleven in de studieruimte die mijn werk mij bood. Ik ben ervan overtuigd dat dat indirect mijn functioneren alleen maar ten goede is gekomen. Dat neemt niet weg dat ik een paar hindernissen zie.
Lang niet iedereen is in staat een langere periode die voor hem of haar ligt intensief met studie te vullen. De productiviteit blijkt tegen te vallen. Met moeite worstelt iemand zich gedurende een week door een moeilijk boek heen, zonder in staat te zijn na afloop de essentie met enige nuanceringen samen te vatten.
Soms ís er inderdaad een blokkade en dient een studieverlof zich aan als mogelijkheid daar iets aan te doen. Dat verdient dan de voorkeur boven een vlucht in de boeken.
Een duidelijk studieplan vooraf en een verantwoordend verslag achteraf zijn in ieder geval wenselijk. Om vervolgens niet te verzanden, lijkt het mij minder adequaat dit plan te formuleren in termen van hoeveelheid door te werken literatuur, en beter dit te doen in termen van wat je wilt weten en waarover je helderheid wilt krijgen, gekoppeld aan een voorlopig idee hoe je dat doel wilt bereiken. Dat bevordert de creativiteit en stimuleert het gericht doornemen van literatuur.
Voor sommige mensen is een aaneengesloten studieverlof op een studeerkamer geen goed idee. Zij zijn er beter mee geholpen dat ze het studieverlof uitsmeren over een langere periode en dan dagdelen reserveren voor studie. Wie zelfs dat niet opbrengt, zal ervoor moeten kiezen een studieproject aan te vatten onder deskundige leiding.
Over één ding zijn we het eens. Een voorganger moet intellectueel en emotioneel in beweging blijven, groeien, rijpen. Het begin daarvan is, dat ieder voor zichzelf antwoord geeft op de vraag langs welke weg hij of zij dat kan doen. Dus toch een soort ontwikkelingsplan, maar niet gefocust op deficiënties.