Virtueel avondmaal vieren?

Binnen de PKN wordt de aanbeveling gedaan om thuis avondmaal te vieren, nu het vanwege de coronacrisis gezamenlijk in het kerkgebouw niet kan. De hoogleraren Arnold Huijgen (CGK) en Edward van ’t Slot (PKN) pleiten ervoor dat niet te doen en tijdens het missen van de maaltijd te groeien in verlangen ernaar. Dan zijn we tegelijk ook solidair met alle mensen die in hun leven dit en zoveel meer structureel moeten missen, zoals de vluchtelingen op Lesbos. Zij vinden dat we een virtuele avondmaalsviering niet gelijk kunnen stellen met een viering in de kerk. Zie het ND van woensdag 1 april.

Ik ga hierover geen discussie voeren en laat hun argumentatie voor wat die waard is. Op één punt wil ik wel wijzen. Dat is op hun gebruik van het woord ‘virtueel’. Ze maken een vergelijking met de doop, die ook niet ‘virtueel’ bediend wordt (aanhalingstekens van hen). De toepassing luidt: ‘we willen onderstrepen dat het delen van het ene brood en van de ene drank, uit vele druiven samengeperst, niet virtueel valt op te roepen. Je hebt er de wederkerigheid van de gemeenschap bij nodig, die tastbaar en fysiek werkelijk is.’

Bij het woord ‘virtueel’ denk ik aan een simulator, bijvoorbeeld van een cockpit. De beelden die worden vertoond, roepen een virtuele werkelijkheid op, een schijnwerkelijkheid. Het is waar, ‘virtueel’ kan ook betekenen: ’te bekijken via het internet’ (Van Dale). Dat is de betekenis waar de auteurs van het artikel ongetwijfeld aan appelleren. Toch is er meer aan de hand. Zij zetten ‘virtueel’ tegenover ’tastbaar en fysiek werkelijk’. Daarmee word je geruisloos de in dit verband ongunstige betekenis van ‘denkbeeldig’ ingetrokken.

Maar dat is niet terecht. Er wordt een reële internetdienst gehouden. Er staat (vaak; het kan ook zonder) een camera op de voorganger gericht. Hij breekt het brood, hij spreekt de zegening uit over brood en beker, hij eet en hij drinkt. De mensen thuis doen hem na met reëel brood en reële wijn.

Het woord ‘virtueel’ zet ons op het verkeerde been. Wat er gebeurt is echt. En natuurlijk, de fysieke samenkomst, de zichtbare gemeenschap van mensen is de gewenste situatie. Maar via de digitale hulpmiddelen wordt er ook een echte gemeenschap gevierd, met Christus en met elkaar, zoals wij ook de kerkdiensten zonder avondmaal ervaren als versterking van de onderlinge gemeenschap in de Heer.

Blijft het gegeven dat het niet het ene brood is dat gebroken wordt, maar dat ieder thuis zijn eigen brood gebruikt. Is dat geen verstoring van de symboliek? Dat is betrekkelijk. In een grotere gemeente heb je ook meerdere broden nodig (tenzij het aantal avondmaalgangers gering is). En ook bij de ‘ene drank’ is de eenheid van de drank relatief: sommigen drinken druivensap. Het gaat bij beide, brood en wijn, om de wisselwerking tussen ‘één’ en ‘veel’ die typerend is voor de gemeenschap: één Redder, vele geredden die in Hem één zijn.

Daarbij moeten we het volgende bedenken: de beelden van het ene brood dat uit vele graankorrels is samengesteld en door velen gegeten wordt en van de ene drank die uit vele druiven is samengeperst, worden zo in de Bijbel niet gebruikt. Die staan in het klassieke avondmaalsformulier en komen voort uit associatieve meditatie. Met de noties eenheid en veelheid wordt een mooi spel gespeeld. Aansprekend, maar niet maatgevend. De eenheid in de veelheid komt bij een internetviering meer uit in hetzelfde doen op hetzelfde moment op vele plaatsen.

Hoe dat ook zij, zelfs als de symboliek van het ene brood en de ene drank bij de thuisviering minder sterk zou zijn, maakt dat de viering van die eenheid niet virtueel.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie met de tags , , , , . Bookmark de permalink.