Vuurwerk

Op de regionale zender van de provincie Utrecht zag ik een nieuwsuitzending over de verkoop van vuurwerk. De belangrijkste boodschap was: de verkoop van het vuurwerk blijft niet achter bij die van vorig jaar, de recessie heeft geen invloed op de omzet. Legaal vuurwerk wordt voor zo’n slordige 70 miljoen euro ingekocht en, neem ik aan, afgestoken. Een verslaggever liet zien dat hij ook een pak met vuurpijlen had gekocht, want ja, je wilt je buren toch iets moois laten zien.

Ik ga niet concluderen dat het dus met de recessie wel meevalt. Er was ons al eerder duidelijk gemaakt dat de voelbare economische gevolgen pas in 2010 zouden komen. Die oudejaarsaankopen zijn dus geen graadmeter.

Wat mij nu vooral bezighoudt is de manier waarop het nieuws wordt gepresenteerd. Waarom wordt de verkoop van vuurwerk verbonden met de recessie, en bijvoorbeeld niet met de klimaatveranderingen en de invloed van de uitstoot van CO2 daarop, of met de armoede in de wereld?

De mislukking van de klimaatconferentie in Kopenhagen staat nog vers in ons geheugen gegrift. Er wordt schande van gesproken dat de regeringsleiders niet samen de verantwoordelijkheid hebben genomen om hier echt iets aan te doen, Amerika en China voorop. Maar rond de jaarwisseling gedragen wij ons alsof het probleem dat daar centraal stond helemaal niet van belang is. De afgelopen jaren hing er de eerste uren van het nieuwe jaar in de straten een mist van kruitdampen. Waar is onze verantwoordelijkheid?

Het verhaal van de tegenstellingen tussen rijk en arm is natuurlijk al zo oud dat je daar met goed fatsoen niet meer mee aan kunt komen. Toch, zolang mensen ongeholpen in schrijnend gebrek honger en ziekte moeten lijden en hun kinderen zien sterven, moet hun roep worden gehoord. Hoe kunnen we er een goed geweten bij hebben, als we hun roep overstemmen met de herrie van ons geknal, de beelden verdringen met de glitters van ontelbare sterretjes, en onze bijdrage die hen zou kunnen helpen verknallen?

En we doen we het voor de buren. We willen niet voor elkaar onderdoen. Een sociaal ritueel dat de onderlinge saamhorigheid versterkt. Positief benaderd. Want je kunt het ook negatiever uitdrukken: het is kuddegedrag. En het gaat over niets. Onze Germaanse voorouders hadden tenminste nog een inhoudelijke reden, namelijk dat ze de boze geesten moesten afschrikken zodat die niet met hun duistere plannen de wereld zouden overnemen. Voor ons is het alleen maar ‘leuk’, en de prijs is hoog, in meerdere opzichten.

Hoe moet je dit nu christelijk beoordelen? De oorsprong is heidens, maar daar hoeven we niet mee te zitten. Er zit geen vrees voor goden meer achter ons gedrag. Maar de huidige motieven zijn even heidens: elkaar de loef afsteken, er bij willen horen, daar offers voor willen brengen, de schadelijke gevolgen negeren en daarmee je verantwoordelijkheid ontlopen. Wat zou het me een lief ding zijn als christenen zich op dit punt van de rest zouden onderscheiden, niet veroordelend, maar vanuit de christelijke barmhartigheid.

Dit verhaal is niet populair. Je moet op de regionale televisie niet mee aankomen, maar ook niet in de kerk.
Ik zet mezelf neer als een ouwe mopperpot. Het zij zo.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.