Wachten op de morgen (Psalm 130)

Als je moet wachten, duurt dat meestal lang. Wachten duurt lang voor bewakers die de wacht moeten houden in de nacht. Meestal gebeurt er niets. Traag kruipen de uren voorbij. Het is donker en koud. Ze voelen zich onbehaaglijk. Reikhalzend wachten ze op het eerste ochtendgloren. Zo zal het de soldaten ook wel vergaan zijn, die de wacht hielden bij het graf van Jezus.

Het beeld van wachten op de nieuwe morgen komen we ook tegen in Psalm 130. Daar functioneert het echt als een beeld: zoals wachters verlangend wachten op de morgen, zo ziet de dichter verlangend uit naar God, naar zijn hulp en bevrijding, naar de warmte en de vrolijkheid van het licht dat Hij geeft. Ook om hem heen is het nacht. Dat wil zeggen: zijn levensomstandigheden zijn vergelijkbaar met de nacht, even onaangenaam, even ondoorzichtig, even koud en kil, even eenzaam, en het duurt al even lang.

In zo’n nacht leefden de volgelingen van Jezus ook. Na de dood van hun Meester is alle glans uit hun leven verdwenen. Er is geen lichtpuntje meer over. Al hun hoop was op Jezus gevestigd, en nu is Hij dood. Eigenlijk is hun toestand nog erger dan die van wachters op de nieuwe morgen. Zij rekenden niet meer op een nieuwe morgen.

In je persoonlijke leven kan dat ook voorkomen. Je leeft in het donker en je weet niet of er een nieuwe morgen komt. Je voelt onmacht omdat je je probleem niet kunt oplossen, of je voelt schaamte, omdat je het niet goed hebt gedaan, of je voelt de leegte, omdat je je afvraagt: waar doe ik het voor?

Blijf wachten op de nieuwe morgen! Blijf geloven dat de nieuwe morgen komt. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Want wordt de zin van mijn bestaan ooit onthuld? Wordt de eenzaamheid ooit opgeheven? Zal ik met een schone lei kunnen beginnen? Zullen de partijen zich ooit verzoenen?

Jezus is die vragen niet uit de weg gegaan. Hij is afgedaald in onze duisternis, ingegaan in onze nacht. Hij heeft doorleden hoe erg het is om alleen aan jezelf overgelaten te zijn, omdat je met mensen vroeg of laat omvalt en omdat je God kwijt bent. Hij heeft dat doorgemaakt aan het kruis. En toch is Hij blijven wachten op de nieuwe morgen. Hij is bij ons gekomen om ons te bemoedigen, dat wij het geloof in de nieuwe morgen niet verliezen.

Breekt er ooit een nieuwe morgen aan? Ja, want het is Pasen geworden. Een nieuwe morgen is aangebroken die echt nieuw was. Niet op de manier waarop de militaire bewakers de nieuwe morgen hadden verwacht: als precies hetzelfde als iedere andere nieuwe morgen. Hier breekt bovenaards licht in de wereld door. Jezus staat op uit de doden. De doodsnacht is voorbij. Hij leeft!

Wat verandert dat aan ons leven? Hoelang duurt nog de nacht? Er is iets wezenlijks veranderd. Jezus is bij je in de nacht. Hij begrijpt je en Hij helpt je. Geloven in zijn aanwezigheid betekent: geloven dát de nieuwe morgen komt. Hij werpt zijn licht vooruit over ons bestaan.

Dit bericht is geplaatst in Meditatief. Bookmark de permalink.