De ingewijde hoort in de titel meteen de vraag waarmee de Heidelbergse Catechismus opent: Wat is uw enige troost zowel in het leven als bij het sterven? Ter gelegenheid van het 450-jarige bestaan van de Heidelbergse Catechismus is door diverse deskundigen naar voren gebracht dat het woord ‘troost’ een misverstand wekkende weergave is van wat het woord in de 16e eeuw, de tijd van het ontstaan, betekende. ‘Troost’ zou te veel de indruk geven dat het geloof iets is voor zielige mensen, maar christenen zijn niet zielig. Beter zou het woord vervangen kunnen worden door ‘houvast’. Ik vraag het me af.
Een eerste punt van overweging is, waar we houvast en troost bij nodig hebben. ‘Houvast’ is aan de orde in situaties van onzekerheid, wankelmoedigheid of twijfel. ‘Troost’ is een antwoord op gemoedsgesteldheden die te maken hebben met smart, wanhoop, en angst. Waar denkt de catechismus aan? Het antwoord verwijst naar het eigendom zijn van Jezus Christus, die met het offer van zijn leven voor al mijn zonden heeft betaald, mij uit de overmacht van de duivel heeft verlost, en mij in alle wisselingen van het leven bewaart en beschermt. Zonder Hem zijn wij reddeloos verloren, overgeleverd aan de duisternis en dat door eigen schuld. Me dunkt, bij deze ingrijpende levensproblematiek past beter de meer omvattende troost dan het beperktere houvast.
We zouden hetzelfde punt ook vanuit de tweede vraag en het antwoord van de catechismus kunnen benaderen. Daar wordt aan de orde gesteld wat wij moeten kennen om in deze troost (of dit houvast) te delen. Het antwoord luidt: drie dingen; hoe groot mijn zonde en ellende zijn, hoe ik daarvan verlost word en hoe ik voor die verlossing in dankbaarheid leef. De uitgangspositie van de ellende vraagt om troost, niet primair om houvast; de verlossing biedt die troost, en is meer dan houvast; terwijl de dankbaarheid het antwoord is op die troost, zeker in een situatie waarin wij die troost onwaardig zijn. Houvast vraagt echter niet om dankbaarheid.
Er is nog een argument. ‘Troost’ doet onze aandacht uitgaan naar iemand die die troost biedt, het is een woord dat wijst op een persoonlijke relatie. ‘Houvast’ daarentegen legt vooral een verbinding met iets dat houvast geeft. Of er een persoon is die houvast biedt blijft veel meer in het midden. Waarheen leidt het eerste antwoord ons, naar iemand of naar iets? Strikt formeel kun je zeggen: naar iets, namelijk: dat ik het eigendom ben van Jezus Christus. Maar uit het hele antwoord blijkt dat dit ‘iets’ gedragen wordt door iemand: Jezus Christus die zijn leven voor mij inzet, die mij verlost en beschermt, samen met de Vader die mij wil leiden en de heilige Geest die mij bereid maakt tot het leven in dankbaarheid. Ook vanuit dit gezichtspunt pleit er meer voor ‘troost’ dan voor ‘houvast’ als weergave van wat de catechismus bedoelt.
Eén overweging zou meer ten gunste van ‘houvast’ kunnen wijzen. ‘Troost’ roept voor ons associaties op met emotionele kalmering: een pleister op de wonde, een arm om de schouder, en de geëmotioneerde persoon wordt weer rustig. Echter, in de catechismus vinden we nauwelijks een emotionele benadering van onze ellende. Hij stelt dat we onze zonde en ellende moeten kennen, niet dat we daarover hevige smart of een enorme wroeging moeten hebben, of in een staat van pure wanhoop moeten belanden, dit in weerwil van wat veel bevindelijke predikanten er in hun uitleg van maken. Op andere plekken spreekt de catechismus weliswaar van het geweten dat mij aanklaagt en van mijn hevigste aanvechtingen, maar ook daar wordt er verder geen gevoelslading aan gegeven. Niet dat het belang ervan wordt ontkend, er wordt gewoon niet aan geappelleerd. ‘Troost’ appelleert voor ons wel aan de gevoelslaag, zodat een andere weergave te overwegen zou zijn die meer recht doet aan de nuchtere benadering van de catechismus. Houvast mist die gevoeligheid eveneens, zodat het woord goed past in de belevingssfeer van de catechismus.
Als vervanging voor ‘troost’ schiet ‘houvast’ evenwel tekort, zoals we hebben gezien. Wie een alternatief voor ‘troost’ heeft dat even krachtig en omvattend is, maar onze gevoelsassociaties mist, mag het zeggen. Zelf houd ik het voorlopig op ‘troost’, dat trouwens een heel bijbels woord is, en probeer ik in de uitleg de goede accenten te zetten.