Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender. Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het doet.
Johannes 13: 16-17
Er is een verschil tussen weten en doen.
Je weet dat je je aan de maximum toegestane snelheid moet houden, en toch maak je het mee dat je een bon krijgt voor te hard rijden.
Je weet dat je goed je best moet doen om te slagen, en toch kun je het erbij laten zitten, zodat je het jaar moet overdoen.
We weten dat roken ongezond is, maar het valt niet mee om ernaar te handelen.
Je kunt het zo goed weten en het toch niet doen.
Jezus heeft het ook over weten en doen.
Hij heeft zojuist weer plaatsgenomen, nadat Hij zijn discipelen de voeten heeft gewassen.
Een slaaf staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven zijn zender.
Je mag ervan uit gaan dat iedereen dat weet.
Maar nu moeten de discipelen er ook naar handelen.
Jezus heeft hun de voeten gewassen. Hij is hun Heer, zij zijn zijn dienaren. Hij is hun Zender, zij zijn zijn gezanten. Daarom zijn zij geroepen elkaar de voeten te wassen, zoals Hij dat deed.
Dat betekent: als je iets in Jezus ziet, als je je door Hem laat dienen, als je je door Hem liefde laat bewijzen, dan verplicht dat jou ook wel tot iets, namelijk dat je elkaar dient en liefde bewijst.
Dat wéét je, dat zit eraan vast. Dan moet je het ook doen.
Alleen: tussen weten en doen zit wel eens een kloof.
Hoe komt het, dat er tussen weten en doen zo vaak een kloof bestaat?
Dat heeft hiermee te maken dat je het wel weet met je hoofd, maar niet met je hart.
Je weet van de maximum toegestane snelheid, maar je ziet er het nut niet van in. Je hebt andere belangen. Je moet ergens op tijd zijn. Als je dan niet harder mag, is dat alleen maar lastig.
En je weet wel dat het nodig is te blokken voor je tentamen, maar je hebt er geen zin in.
En je weet maar al te goed dat roken ongezond is, maar je verlangt naar een sigaret. Pas als je werkelijk met een ernstige kwaal aan je luchtwegen in het ziekenhuis belandt, ga je schrikken. Dan weet je ook met je hart dat je moet stoppen.
Je weet het allemaal wel, maar je bent niet diep genoeg van het belang overtuigd. En daarom doe je het niet.
Zo zou het met de navolging van Jezus ook kunnen zijn.
De kloof kan alleen worden overbrugd, als Jezus ons iets heeft gedaan. Zijn dienende gebaar in de voetwassing heeft ons aan het denken gezet. De liefde die Hij daarin heeft betoond, heeft ons ontroerd. Zijn overgave aan het kruis doet ons verwonderd staan.
Dan gebeurt er iets met je. Het doet je weldadig aan dat Jezus Heer en Meester is, en toch dienaar wilde worden en alles voor je over heeft.
Hij heeft Zich voor je ingezet op een manier waar je zelf niet over zou peinzen om het voor anderen te doen.
Je beseft: ik heb mijn leven aan Hem te danken. Dan komt de rest van mijn leven ook in het teken te staan van Hem!
Niet als een verplichte tegenprestatie, voor wat hoort wat, maar als uiting van verbondenheid met Hem, door de kracht van zijn Geest.
En als je weer eens hebt gefaald, mag je toch weer terugkeren tot Hem, en je door Hem laten dienen en reinigen.
Ruim de rommel van een ander maar eens op.
Bied maar aan om te helpen of te rijden, ook al doen anderen het nooit.
Blijf maar vriendelijk als een ander stug doet of nooit vraagt hoe het met jou gaat.
Niet gedwongen, maar omdat Hij het zelf heeft gedaan, vrijwillig, en omdat je daardoor veranderd bent.
Dan komen weten en doen bij elkaar.
Dan ben je zalig.