Wim van der Schee en de kriebel van Advent

Vandaag in het ND uit ds. Wim van der Scheen zijn ongemak en ongenoegen over wat wij onze rechtstaat noemen. Juist in de tijd van Advent, waarin wij ons met extra aandacht verhouden tot het komende rijk van Christus, wordt hem te meer duidelijk dat onze inrichting van de samenleving niet rechtvaardig is. We gaan voor de verdediging van onze welvaart, en de armen en de vreemdelingen zijn de dupe.

De rijken verrijken zich op basis van waterdichte contracten. Dat noemen we legaal en rechtvaardig. Dat we een arme drommel onze tweede of derde jas onthouden om warm te worden, beschouwen we niet als onrecht. Wat recht is wordt gelijkgesteld met wat we democratisch hebben afgesproken. Barmhartigheid willen we aan de gedupeerden door die afspraken nog wel bewijzen, voor een poosje, maar dat is geen recht doen. Als die stand van zaken bij christenen niet jeukt of kriebelt, dan verraden we daarmee dat we een andere heer hebben.

De Bijbel is naar zijn indruk verbluffend eenvoudig. Of een staat ook werkelijk een rechtsstaat is, wordt bepaald door het lot van de kwetsbaren, de gemarginaliseerden en de onderliggers. Van een rechtsstaat kan pas worden gesproken als weduwen en wezen, armen en vreemdelingen een waardig bestaan hebben.

Hoewel ik zijn ongemak herken, wil ik toch een paar kanttekeningen plaatsen, op het gevaar af dat deze bijdrage als zelfrechtvaardiging voor een comfortabel leven in de status quo wordt opgevat. Die kwetsbaarheid neem ik op de koop toe. Wat ik voor ogen heb is, dat we deze belangrijke discussie in het goede kader plaatsen.

In de loop van de eeuwen hebben wij met elkaar gekozen voor een staatsvorm waarin de overheid veel sociale zaken regelt. Daarvoor wordt door de burgers 30 tot 50% belasting betaald. Wij zijn daaraan gewend, maar in Amerika beschouwen ze dat als je reinste diefstal van privébezit. Het gevolg van deze staatsoplossing is, dat besturen erg technisch wordt. De overheid moet bij haar maatregelen altijd kijken naar de effecten. Als je een gastvrij beleid richting asielzoekers voert, heeft dat een aanzuigende werking. Er wordt veel misbruik van gemaakt. In de samenleving wordt een tolerantiegrens overschreden. Er ontstaat maatschappelijke onrust, en die wordt voor de overheid onbeheersbaar. Daarom is de overheid genoodzaakt een mate van ongastvrijheid uit te stralen.

In de tijd van de Bijbel bestond deze West-Europese sociale (in Amerika zeggen ze: socialistische) staat niet. Een goede overheid beperkte zich in Israël tot recht spreken, tot bescherming van de armen tegen de verdrukkers, de verdediging van het land en het in stand houden van een koninklijke hofhouding, en de bevordering van de dienst aan de Heer volgens zijn wetten.

Om deze reden treedt er kortsluiting op, als we de Bijbelse aanwijzingen voor recht doen aan de armen en vreemdelingen rechtstreeks toepassen op de politiek. Omzien naar weduwen en wezen in hun nood is in Jakobus 1:27 geen overheidstaak, maar een kenmerk van reine, zuivere godsdienst. Bovendien kon de overheid ook in de Bijbelse context weinig uitrichten tegen de hebzuchtige zelfverrijking van de welgestelden.

Het lijkt me ook te simpel een Bijbelse maat aan te leggen voor een rechtsstaat door te verwijzen naar een waardig bestaan voor de zwakke in de samenleving. Dan voeren we een normatief idee van een rechtsstaat in, dat geënt is op onze staatsinrichting en dat vreemd is aan de Bijbel.

Hiermee ontken ik niet dat Bijbelse denkbeelden over een rechtvaardige samenleving iets te zeggen hebben over de manier waarop onze staat moet worden ingericht. Hoe en in welke mate dat zou moeten is een punt van verdere discussie. Ik leg er alleen de vinger bij dat we niet een concept dat de Bijbel vreemd is, in dit geval de rol van de staat in West-Europa, kritiekloos kunnen verbinden met de Bijbelse boodschap.

En laten we niet laatdunkend doen over het bewijzen van barmhartigheid aan de zwakkeren. Zolang het onmogelijk en onwenselijk is onze democratisch gestuurde overheid onze christelijke idealen op te leggen, zal voor ons de nadruk blijven liggen op barmhartigheid, om daarmee hulpbehoevende mensen recht (!) te doen. Als de kriebels van Van der Schee daartoe leiden, is er al veel gewonnen.

Dit bericht is geplaatst in Logboek met de tags , , , , . Bookmark de permalink.