In het ND van 1 april stond een serieus pleidooi (naar ik aanneem) voor meer zingen op basisscholen. Het pleidooi wordt gehouden door de secretaris van de Koninklijke Christelijke Zangersbond, die dit jaar 125 jaar bestaat. De bond is een project gestart om de kinderen op basisscholen weer aan het zingen te krijgen, met behulp van bestaande koren en een koorwerk dat geschikt is zowel voor een koor als voor kinderen, en die dat samen moeten uitvoeren.
Het initiatief is niet ontbloot van eigenbelang, want het aantal koren dat lid is van de bond loopt terug. De bond wil de zangcultuur versterken en zo ook in de toekomst een centrale rol blijven vervullen. Maar de bond heeft ook oog voor de kinderen zelf. Een belangrijk argument om het zingen in het basisonderwijs te versterken is, dat het de leer- en presenteervaardigheden van de leerlingen vergroot. Door regelmatig te zingen verbeteren de concentratie en het beoordelend vermogen. En de angst voor spreken in het openbaar wordt minder. Zo gaat meer tijd besteden aan zingen niet ten koste van rekenen en taal, maar komt het de vorderingen in die vakken juist ten goede.
Mijn aandacht werd door dit artikel gevangen doordat ik zelf al langer vind dat het zang- en muziekonderwijs op basisscholen het kind van de rekening is. Met name binnen het christelijke onderwijs is hier een blinde vlek ontstaan. Wordt er dan niet meer gezongen? Soms zijn er projecten van kerk en school om elke week een lied aan te leren dat zondags in de kerkdienst gezongen wordt. Maar veelal komt er van het zelfstandig en zelfbewust zingen niet veel terecht. Er wordt een cd’tje opgezet en de kinderen zingen aarzelend mee. Lang niet alle docenten voor de klas hebben verstand van muziek.
Behalve leren zingen zouden de leerlingen op een christelijke basisschool de eerste beginselen van het notenschrift bijgebracht moeten worden. Net zoals ze het alfabet leren en woorden leren spellen en schrijven, zouden ze de lengte en de hoogte van noten en de lengte van rusten moeten leren onderscheiden. Gelukkig zijn er scholen met een gedreven muzikale docent waar een blokfluitklasje wordt gevormd en de deelnemende kinderen de noten leren lezen en spelen. Maar dit is facultatief.
Waarom is dit leren omgaan met muziek in zang en notenschrift zo belangrijk juist op een christelijke school? Omdat er een link is tussen de school en de kerk. De leerlingen worden gevormd om ook in de kerk mee te kunnen doen met de gemeentezang. In psalm- en liedboeken wordt niet voor niets de melodielijn van elk nummer zichtbaar gemaakt met een notenbalk. Dat kan een geweldige steun zijn bij het samen zingen, mits de gemeente heeft geleerd hoe ze de noten en rusttekens moet interpreteren. De chirstelijke basisschool zou daarvoor de basis moeten leggen.
Is dat nog wel relevant, als meer dan de helft van de klas niet gewend is zondags naar de kerk te gaan? Het is heel goed dat de christelijke school een open school is waar ieder kind welkom is waarvan de ouders de grondslag en de doelstelling van de school respecteren, maar dat betekent niet dat de school haar doelstelling moet aanpassen aan een niet-christelijke meerderheid. Dat het er lastiger van wordt, wil ik niet ontkennen.
Een belangrijke voorwaarde voor gedegen muziekonderwijs is natuurlijk wel dat de christelijke pabo’s de toekomstige leerkrachten een kwalitatief goede vorming geven op dit belangrijke onderdeel. Dat betekent dat muziek net als rekenen en taal een kernvaardigheid moet zijn waarop een student kan zakken.
De vraag is wel of we niet allang de boot hebben gemist. Hebben we nog de tijd om het tij te keren, of is dan het christelijke karakter van de school als gevolg van de overwegend niet-christelijke populatie en de vaag-christelijke achtergrond van veel leerkrachten al definitief verwaterd? Op die manier valt de band met de kerken niet meer te versterken. Wellicht is dit te somber gedacht. Het muziekonderwijs biedt juist een prachtige mogelijkheid de chirstelijke identiteit van de scholen te versterken. En het initiatief van de Koninkrijle Christelijke Zangersbond kan daarin de weg wijzen.