Zonde en andere stoornissen (2)

De vorige keer stuitten we al op de gecompliceerde verhouding van gedragsproblemen ten gevolgen van psychiatrische aandoeningen en de eigen verantwoordelijkheid van mensen.
Vandaag wordt in het ND de complexiteit van die verhouding extra onderstreept in een artikel over verslaafdheid als hersenziekte. Hoe verantwoordelijk is iemand voor de verslaving waaraan hij of zij ten prooi is? Er blijken genetische factoren in het spel te zijn die iemands vatbaarheid voor een verslaving bepalen. Een tekort aan receptoren voor de stof dopamine in het neurosysteem veroorzaakt een gebrek aan genotsgevoel, dat door een verslaving wordt gecompenseerd. Sommige mensen missen een rem op impulsief gedrag. Veel ADHD-patiënten hebben als gevolg daarvan een drugsprobleem. De neurofarmacoloog Schoffelmeer trekt de conclusie dat het verkeerd is gebruikers van verslavende genotsmiddelen een gebrek aan wilskracht aan te wrijven.
Verslavingen worden gemedicaliseerd. Daders worden patiënten.

Waar blijven we zo met de verantwoordelijkheid voor ons eigen gedrag? In mijn vorige bijdrage heb ik het antwoord gezocht in de richting van onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor de eigen inzet om de zonde als macht te overwinnen. Om precies te zijn schreef ik:

‘Misschien kunnen we een weg vinden door onderscheid te maken tussen de zonde als schuld en zonde als macht. Ziekten en stoornissen die de mens daadwerkelijk belemmeren om God en de naaste lief te hebben zijn verweven met de zonde als macht. Daarin hebben ze een vergelijkbare status als verleidingen die van buitenaf een aanslag op ons leven als christen plegen. Iedere mens heeft met de zonde als macht te maken, en ieder weer op zijn of haar eigen manier. Die macht hebben wij met elkaar zelf aan de zonde gegeven. Daar zijn wij samen verantwoordelijk voor.’ En:
We onderkennen dat het ongewenste gedrag primair uiting is van de zondemacht, zonder daaraan een zwaar label van zonde als persoonlijke schuld te hangen. Tegelijk houden we elkaar er verantwoordelijk voor, dat ieder naar zijn of haar vermogen met Gods hulp die macht van de zonde bestrijdt. Wie dáárin laks is, kan dat zich als persoonlijke schuld aanrekenen.’

Uit onverwachte hoek kreeg ik steun voor deze benadering, en wel van C.S. Lewis. In zijn boek Onversneden christendom (in het Engels: Mere Christianity) schrijft hij over het christelijke leven en over de beoordeling van goed en kwaad door God, een beoordeling die wel eens aanzienlijk kan afwijken van die door mensen.

‘Sommige mensen die heel aardig lijken hebben misschien wel zo weinig gedaan met het goede dat zij door erfelijkheid en opvoeding hebben meegekregen, dat ze in wezen slechter zijn dan iemand die wij als een satan beschouwen. Kunnen we er wel zo zeker van zijn wat wij zouden doen als we waren opgezadeld met de psychische bagage, en ook met de slechte opvoeding, en ook nog eens met de macht, van bijvoorbeeld een Himmler? Daarom wordt christenen geleerd niet te oordelen. We zien alleen maar het resultaat van beslissingen waarin een mens zijn grondstoffen verwerkt. Maar God beoordeelt hem helemaal niet op de grondstoffen maar op wat hij ermee gedaan heeft. Een mens heeft zijn psychische natuur waarschijnlijk grotendeels aan zijn lichaam te danken; wanneer zijn lichaam sterft, valt dat alles van hem af, en komt de ware kern van deze mens, het beslissende stukje, datgene wat van dit materiaal het beste heeft gemaakt of het slechtste, naakt voor de dag. Sommige mensen zullen allerlei moois dat zij aan zichzelf toeschreven maar dat in feite aan een goede spijsvertering te danken was, van zich af zien vallen; anderen zullen allerlei akeligs dat aan een complex of aan een slechte gezondheid te wijten was van zich af zien vallen. Voor het eerst zien we dan iedereen zoals hij werkelijk was. Het zal verrassingen opleveren’ (bladzijde 95-96).

Kort gezegd: God houdt ons niet verantwoordelijk voor onze genen en voor uiterlijke omstandigheden die wij niet konden beïnvloeden, maar voor wat we met dit basismateriaal hebben gedaan, voor zover wij daarin zelf keuzes hebben kunnen maken.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.