In een genoeglijk gesprek, weergegeven in De Wekker van 20 september 2024, wisselen mijn collega’s Korving en Van Slooten van gedachten over de kerk en de synode. De context wordt gevormd door de spanningen in de CGK over het thema ‘vrouw en ambt’. Eigenlijk verschillen ze niet zo veel van mening over dit thema zelf. Korving is ertegen en Van Slooten is er niet voor. Ze hebben het er vooral over welke gevolgen het verschil van mening hierover moet hebben voor het kerkelijke samenleven. Maar ook op dat punt komen ze elkaar tegemoet. Alleen wat de praktische beslissingen betreft gaan ze uiteen.
Korving stelt: ‘Je kiest ervoor: vormen we wel of niet samen een kerkverband? En als je dat wel doet, op vrijwillige basis, heb je plechtig beloofd dat je je zult voegen naar het geheel, tenzij dat je in je geweten bezwaard bent. Op het moment dat je dan af wilt wijken van de officiële kerkelijke lijn, moet je je verantwoordelijkheid nemen en het kerkverband verlaten.’
Met het eerste deel van deze uitspraak stemt Van Slooten in. ‘Uiteindelijk is een kerkverband een noodverband, zoals hoogleraar Herman Selderhuis weleens heeft gezegd. Als het je als gemeente niet langer past, verlaat je het kerkverband.’
Waar ligt dan het verschil? Korving noemt het een kwestie van eerlijkheid om bij onoverkomelijke moeiten met kerkelijke besluiten het kerkverband te verlaten, terwijl Van Slooten mogelijkheden ziet om elkaar als autonome gemeenten de ruimte te geven rond vrouwelijke ambtsdragers. Hij noemt het weliswaar een gelegenheidsoplossing, maar de emotionele en praktische schade van een kerkscheuring zal groter zijn dan de winst.
Van Slooten noemt het kerkverband een noodverband en Korving verbindt dat met de eerlijkheid van een kerkscheuring. Eerlijkheid is een deugd. Hij maakt van de nood een deugd. Niet dat hij rechtstreeks die eerlijkheid verbindt met het ‘noodverband’ van Van Slooten en Selderhuis, maar beide gedachten bevinden zich wel in dezelfde sfeer. Eerlijkheid leidt tot afsplitsing en tot de oprichting van een nieuw noodverband of de aansluiting bij een ander bestaand noodverband. Mijn reactie is: maak van de nood van het kerkverband geen deugd, in dit geval de deugd van de eerlijkheid van een kerkscheuring. Dat ga ik uitleggen.
Wat is de nood van het kerkverband? Niet het presbyteriaal-synodale kerkverband zelf, maar de fragmentatie in een veelheid van kerkverbanden die hun eigen zelfstandige bestaan ten opzichte van de andere kerkverbanden maar onvoldoende kunnen legitimeren. Je ziet door de bomen het bos niet meer. Maar wat in de praktijk helaas vaak het geval is, wordt door beide broeders als normaal beschouwd: een kerkverband ontstaat vaak en wordt in stand gehouden door eigenmachtig menselijk handelen. Je kiest ervoor, op vrijwillige basis (Korving). Van deze houding moeten wij ons juist bekeren.
Als je over het verband van kerken denkt en spreekt, moet je niet beginnen bij de vrije keuze die mensen maken om zo’n verband te vormen of zich daarbij aan te sluiten. Je moet beginnen bij Christus die zijn kerk bouwt (Matteüs 16:18) en bijeenroept en vult met zijn Geest, uit Joden en heidenen. Met die kerk sluit God het nieuwe verbond. Die kerk vormt het lichaam van Christus (Romeinen 12:5; 1 Korintiërs 12; Kolossenzen 3:15). Het kerkverband is een voorlopige en gebrekkige gestalte van die ene kerk van Christus. De toenadering naar andere kerkgemeenschappen begint met dit inzicht. Het is niet onze kerk, het is niet ons kerkverband, het is de wereldwijde kerk van Christus!
In onze Nederlandse Geloofsbelijdenis staat ook niet wat Korving zegt: dat we op vrijwillige basis een kerkverband vormen. Daar staat dat iedereen schuldig is zich bij de ware kerk te voegen (artikel 28). Hier kunnen we niet vluchten in het concept van de ‘onzichtbare kerk’, want ‘zich voegen bij’ is een concrete daad. En die ware kerk wordt gekenmerkt door bijbelse prediking, de viering van doop en avondmaal en het streven naar discipline, allemaal zaken die bij een zichtbare kerk horen.
Het is waar, door de veelheid aan kerken is de ‘ware’ kerk op aarde ondergesneeuwd, maar het uitgangspunt blijft onze roeping. Van de nood van de verdeeldheid mogen we geen deugd maken. Ze maakt ons juist diep schuldig voor Christus ons hoofd.
Korving en Van Slooten postuleren hier een autonomie die tegen de Bijbel en de belijdenis ingaat.
En als je je nu in geweten niet kunt voegen in de synodale bepalingen van die kerk? Dan is er eerder iets fout gegaan. Dan heeft de synode aan de kerken een juk opgelegd dat sommigen om des gewetens wil – dat betekent vanuit het geloof: om wat naar je overtuiging Christus van ons vraagt – niet kunnen dragen. Leg als meerderheid in zulke gevallen niet aan de minderheid je wil op. Erken dat je allebei Christus wilt volgen en dat je elkaar niet kunt overtuigen. Draag de verschillen, leg de zaak in Gods hand, en gebruik de tijd om elkaar telkens weer om je voor elkaar te verantwoorden.
Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als de redactie van De Wekker deze blog zou opnemen in een van de eerstvolgende nummers.