De toekomst van het CG kerkverband: een voorstel

De Commissie Toekomst Kerkverband van de CGK heeft aan de synode een voorstel gedaan om de interne spanningen hanteerbaar te maken zonder dat er een breuk ontstaat. Die spanningen zijn hoog opgelopen door onenigheid over de plaats van de vrouw in de kerk en de keuze van een aantal kerken om tegen de synodale besluitvorming in vrouwelijke ambtsdragers te bevestigen. De tegenstellingen worden nog verscherpt door verschillen in beleid over mensen met een homoseksuele relatie, ondanks eerdere terughoudende synodebesluiten.

De commissie stelt voor aparte regiovergaderingen (classes) in te stellen voor gemeenten die vrouwen in een ambt hebben en/of praktiserende homo’s aan het avondmaal. Dan hoeft het classiswerk niet te stagneren doordat deze thema’s de volledige vergadertijd in beslag nemen. Dit zou een periode van maximaal negen jaar kunnen voortduren. Tegen die tijd zouden betreffende gemeenten zich moeten hebben geconformeerd aan het geldende beleid en zouden de relaties weer moeten worden genormaliseerd. Aan de herbezinning zou moeten worden bijgedragen door een jaarlijks convent van alle kerken en andere ontmoetingen.

Dit is het meer technische deel, waarmee niet alles is gezegd. De interimsituatie moet gedragen worden door het geestelijke verlangen elkaar weer te vinden. ‘Willen wij de eenheid bewaren, dan zullen we in ootmoed en verlangen deze dingen weer moeten zoeken.’ Daarbij wordt gedacht aan liefde, aanvaarding als broeders en zusters, vertrouwen, betrouwbaar blijken, betrokkenheid in vertroosting en vermaan. Daaraan heeft het ontbroken, en dat is de diepste nood van de kerken.

Geraakt
De commissie is tot het uiterste gegaan om een uitweg te vinden, in ootmoed en verlangen, in besef van afhankelijkheid van de heilige Geest en gebed. Zij heeft laten zien dat het haar ernst is met de verklaring van verschillende kanten dat niemand een kerkscheuring wil. Zij ziet zich gesteld voor iets menselijk onmogelijks en is zich diep bewust dat alleen God een heilzame weg kan wijzen. Zij heeft zich opengesteld voor nieuwe invalshoeken binnen de kaders van het presbyteriaal-synodale stelsel van kerkregering. Daaruit is dit idee geboren. Deze liefde voor het kerkverband en de bereidheid tot het uiterste te gaan hebben mij geraakt. Daarom vraagt een reactie om een positieve toonzetting. Laat de lezer dit voor ogen houden, ook als ik kritische opmerkingen maak.

Gaat het werken?
Het voorstel kan stoom van de ketel halen, maar gaat het ook werken? Dat lijkt me uitgesloten, zeker als tegen die tijd de betreffende kerkenraden inmiddels voor de helft uit vrouwen bestaan. Gemeenteleden snappen er niets van en accepteren het niet. Bloeiende gemeenten raken in verwarring. Zo’n gemeente heeft geen aantrekkingskracht meer naar buiten. Het leidt tot gemeenteafbraak. Dat moet je niet willen. Nee, de opening van de ambten voor vrouwen is een onomkeerbaar proces. Daar helpen geen landelijke ontmoetingsdag aan.

Uit de eerste reacties op het voorstel blijkt dat ook synodeleden bezwaren hebben ingebracht. Is dit niet een soort scheiding tussen tafel en bed? Nee, was het antwoord: het is geen scheiding van tafel. En Paulus zegt dat man en vrouw in onthouding mogen leven, alleen dan wel voor een beperkte tijd en met onderling goedvinden, en om zich te wijden aan het gebed (1 Kor. 7:5). Dat kun je toepassen op de kerken. Echter, de gemeenschap van de kerk is bij uitstek een tafelgemeenschap. Als de tafelgemeenschap niet in het geding is, dan toch ook de eenheid van de kerken niet. In dat geval hoef je van de verschillen niet zo’n groot punt te maken.

Beklaagdenbank
Dat gebeurt wel, en daarbij zitten de kerken die zich niet aan de synodebesluiten houden in de beklaagdenbank. Zij moeten zich bezinnen op hun positie en zich weer gaan voegen in het afgesproken patroon. Dat gaat niet werken en het is ook niet terecht. Feitelijk zijn er twee standpunten die zich beide op de Bijbel beroepen en die er niet in slagen de aanhangers van het andere standpunt te overtuigen. Wat is er nu gebeurd? De aanhangers van het meerderheidsstandpunt hebben de minderheid hun wil opgelegd. De minderheid moet zich voegen naar de meerderheid. Daar zit de grondfout: dat is niet broederlijk, niet nederig en niet kerkelijk. Als zo’n situatie zich voordoet, dien je op basis van de ene belijdenis die je verbindt elkaar te aanvaarden, de verschillen te dragen en met elkaar in gesprek te blijven. Dáár ligt de ootmoed waarover de commissie het heeft.

De commissie spreekt terecht ook uit dat de kerk van Christus is en niet van ons. Dat betekent dat de eenheid van de kerk in Christus ligt, in de belijdenis van zijn naam als de enige door Wie wij gered moeten worden. Ik bedoel dit niet minimalistisch, maar als de kern van onze belijdenis die wij samen delen. Scheiding van kerken zal daarom alleen legitiem zijn als deze gemeenschappelijke belijdenis in het geding is. De vraag is dus: is die hier in het geding? Bijvoorbeeld de belijdenis van het gezag van de Schrift? Dat wordt weersproken door het rapport van de Commissie Hermeneutiek aan deze synode.

Hermeneutiek en trouw aan de belijdenis
De Commissie Hermeneutiek moest onderzoek doen naar de verschillen in de wijze van bijbeluitleg (= hermeneutiek) tussen de verschillende opvattingen. Want dat verwijt is nogal eens te horen: vrijere opvattingen zijn gebaseerd op de nieuwe hermeneutiek die de cultuur waarin we leven laat heersen over de bijbeluitleg. In die commissie zijn beide standpunten over vrouw en ambt vertegenwoordigd. Toch verklaart zij dat ‘alle leden van de commissie van harte de gereformeerde belijdenis zijn toegedaan’, dus ook de belijdenis van het Schriftgezag. Ze zet uiteen dat alle bijbellezers in hun verstaan van de Schrift hun eigen vooronderstellingen meenemen, niet alleen wanneer zij een ‘modern’ standpunt innemen. Het gaat dus niet aan, anderen die de Bijbel anders uitleggen van ontrouw aan de Schrift te betichten vanwege de invloed van hun vooronderstellingen. Heb je al kritisch naar je eigen vooronderstellingen gekeken?

De thema’s vrouw en ambt en homoseksualiteit staan niet in de belijdenis. Kan verschil van inzicht daarover dan kerkscheidend zijn? Zie hierover het verbindingsformulier dat door de vorige synode is vastgesteld: ‘Er is een heel scala van onderwerpen waarover onze belijdenis zich niet uitlaat. Ze brengt alleen de hoofdlijnen van de Bijbelse leer onder woorden. (…) Zo blijft er veel ruimte voor vrije gedachtewisseling over allerlei onderwerpen en doorvertaling van bijbelse principes naar de praktijk. Onze belijdenis laat hiervoor veel vrijheid, terwijl gelijktijdig de belijdenis de grens markeert waarbinnen men dient te opereren.’ Klare taal.

Binding onder voorbehoud
Blijft nog hangen het verwijt van ongehoorzaamheid aan synodale besluiten, woordbreuk – we hebben immers beloofd ons aan de kerkelijke besluiten te houden? Dat is zo, maar onder een voorbehoud. In artikel 31 van de kerkorde staat het zo, dat besluiten bindend zijn, tenzij bewezen wordt dat ze in strijd zijn met Gods Woord, de belijdenis of andere kerkelijke bepalingen. En een besluit dat daarmee in strijd is, is volgens artikel 31 van de kerkorde niet bindend. Ieder synodaal besluit staat onder dit voorbehoud.

Maar moet de kerkenraad dan niet eerst bewijzen dat het synodebesluit in strijd is met de Schrift, enz.? Ja, dat is zijn taak. Dat is ook volop gedaan, blijkens de binnengekomen revisieverzoeken tegen het vrouwenbesluit. Echter, ook bij de synode ligt een bewijslast: als zij de Bijbelse verantwoording van zo’n verzoek afwijst, moet zij die ook weerleggen. Want stel je voor: de indiener geeft een grondige Bijbelse argumentatie, maar de synode weerlegt die niet. Ze bestrijdt die wel, en stelt zelf een alternatieve voorstelling van zaken op met beroep op de Bijbel, maar ze weerlegt de ingebrachte argumenten niet. Dan staat voor de indiener van het revisieverzoek zijn Bijbelse motivering nog recht overeind. Het feit dat de synode die afwijst zonder die te weerleggen, is voor hem een bewijs (vgl. artikel 31 van de kerkorde: ’tenzij bewezen wordt’) dat de synode geen recht doet aan de Schrift, dat is: aan de grondige Bijbelse verantwoording die de kerkenraad geeft.

Daarmee is precies de situatie van nu getekend: er zijn standpunten, er worden bijbelse argumenten aangevoerd voor het standpunt die voor de aanhangers overtuigend zijn, maar er is geen overtuigende weerlegging. In zulke gevallen heeft voor alle betrokkenen de Schrift zoals zij die verstaan het laatste woord.

Hoe nu verder?
Misschien is zo’n afkoelingsperiode met gescheiden regiovergaderingen niet zo’n slecht idee, ondanks het risico van verder uit elkaar groeien. Maar dan wel zonder een van de groepen in de beklaagdenbank te zetten. We spreken af dat we over negen jaar weer samenkomen, of we elkaar nu hebben weten te overtuigen of niet. Wanneer ik het rapport van de Commissie Hermeneutiek lees, denk ik dat er vooruitgang te boeken is. Maar dan moet de synode wel een principiële omkeer maken ten opzichte van eerdere synodes. Zet niemand onder de verdenking van tekortdoen aan het Schriftgezag of van ongehoorzaamheid aan synodebesluiten. Accepteer als gegeven dat we elkaar niet kunnen overtuigen, hoe zwaar dat ook valt. Aanvaard elkaar op grond van de gemeenschappelijke belijdenis als leden van het lichaam van Christus.

P.S. Deze blog is eerder als kolom verschenen op de christelijke nieuwsstek Cvandaag.

P.P.S.S. Hierna wordt de serie over de verzoening door het kruis van Christus voortgezet.