Arrestatie vanwege belediging christendom

De Indonesische imam Muhammad Yahya Waloni is door de politie van Jakarta gearresteerd op beschuldiging van blasfemie. In een preek noemde hij de Bijbel onwaar en fictie. Van dat bericht, op 1 september 2021 in het ND, schrok ik. Misschien verbaast dat deze of gene. Waarom zou een moslim straffeloos het christelijk geloof verdacht mogen maken, terwijl omgekeerd christenen voor het minste of geringste worden gearresteerd en zelfs ter dood veroordeeld op grond van onbewezen beschuldigingen van belediging van de islam? Is het niet juist goed dat de Indonesische overheid zich verzet tegen een al te sterke islamitische overheersing?

Die tegenwerpingen begrijp ik natuurlijk. Maar toch zit de schrik er bij mij goed in. Want als een moslim niet meer mag zeggen dat de Bijbel onwaar en verzonnen is, dan mag een christen niet meer zeggen dat de Koran onwaar en verzonnen is. Dan komen we terecht in griezelige verhoudingen. Ook als het waar is dat de Indonesische overheid goede bedoelingen heeft, en christenen niet wil achterstellen bij moslims, is de methode die ze gebruikt bedenkelijk, en wel om de volgende redenen.

De eerste reden betreft de vrijheid van meningsuiting. Het gaat nu even niet over de vraag of het verstandig is om het heilige boek van een ander geloof publiekelijk af te kraken. Naar mijn inzicht is dat niet het geval. Waar het over gaat is of je de ruimte hebt om te zeggen wat je vindt. Als je echt ervan overtuigd bent dat het door jou afgewezen, voor anderen heilige boek onbetrouwbaar is, dan moet je dat ook mogen zeggen. Dat is geen kwestie van blasfemie, godslastering, maar van het openlijk uitkomen voor je mening. Godslastering wordt het pas, wanneer je je opvatting kracht bijzet met denigrerende, spottende opmerkingen die ten doel hebben het boek belachelijk te maken. Of in dát geval de overheid zou moeten ingrijpen, is weer een andere vraag. Die laat ik hier liggen. In ieder geval is het moreel verwerpelijk. Vrijheid van meningsuiting is niet een ongebreidelde vrijheid om te beledigen.

Naast vrijheid van meningsuiting is er nog een reden van het bericht te schrikken, en die is minstens zo zwaarwegend. Van mening zijn dat het andere boek onbetrouwbaar is, is op een aantal punten onvermijdelijk. Waar Bijbel en Koran het over dezelfde dingen hebben en daarover elkaar tegenspreken, daar kunnen ze niet allebei waar zijn. Denk aan de verkiezing van Israël, aan Jezus als de Zoon van God, en aan zijn kruisiging en opstanding. Voor christenen zijn dit kernwaarheden die zij lezen in de Bijbel, in de Koran worden ze weersproken. Als je deze kernpunten als waarheid belijdt, kun je de ontkenning daarvan alleen maar als onwaarheid en leugen beschouwen. Omgekeerd, wanneer je het oordeel van de Koran volgt, dan kun je niet anders dan deze Bijbels gefundeerde belijdenissen verwerpen als vals. De twee sluiten elkaar uit. Het probleem is dan: als je niet het andere boek als verdacht mag beschouwen, kun je ook niet je eigen heilige boek als waarheid beschouwen. Het ene hangt met het andere samen. Hier is niet alleen de vrijheid van meningsuiting in het geding, maar ook de vrijheid van godsdienst.

Het heeft er allemaal mee te maken dat wij in het geloof een absolute waarheid belijden, absoluut in de zin van: verheven boven alle aardse betrekkelijkheid en menselijke meningsvorming. Dat geldt voor christenen en voor moslims. Trouwens niet alleen voor hen. Veel niet-gelovige mensen leven bij de grondstelling: alles is relatief, iedere mens heeft zijn of haar eigen waarheid die niet verder gaat dan zijn of haar eigen levensovertuiging. Maar dit is ook een geloofsvooronderstelling die absolute trekken krijgt. Ieder die haar bestrijdt, christen of moslim, wordt als een bron van onverdraagzaamheid beschouwd. Hoe paradoxaal! Zij die beticht worden van onverdraagzaamheid, worden niet verdragen.

Blijft de roeping aan christenen en moslims om te respecteren dat ook de anderen leven bij wat voor hen als absolute, heilige waarheid geldt. Zij moeten begrijpen wat een niet-gelovige vaak niet begrijpt: dat dit een exclusieve aanspraak met zich meebrengt die de aanspraak van de ander uitsluit. Maar dat hoeft niet te betekenen dat de ander als persoon wordt afgewezen. God is groter dan onze voorstellingen van Hem. Dit besef kan ons verenigen.