Het leek bijna dreigende taal van minister Grapperhaus: we zullen de schade op de raddraaiers verhalen. Hij had het over de vernielingen die zijn aangericht tijdens de rellen naar aanleiding van de avondklok. Hij gebruikte het, zo leek het, als een extra dreigement om mensen met verkeerde bedoelingen te waarschuwen.
Ik vond dat eigenlijk een beetje curieus. Het is toch logisch dat schade die moedwillig wordt aangericht in principe altijd op de dader wordt verhaald? Dat zou zo moeten zijn voor het in brand steken van auto’s, het plunderen van winkels, het vernielen van bushokjes, maar ook voor de ravage door een plofkraak. Als de schuld is vastgesteld, is de eis aan de dader tot vergoeding van de schade vanzelfsprekend. Die kun je toch niet op de samenleving afwentelen? Wie er verantwoordelijk voor is, moet ook aansprakelijk worden gesteld, met alle gevolgen van dien. Pas daarna moet gesproken worden over de strafmaat, die helemaal los staat van de eis tot vergoeding.
Over minderjarigen zou nog extra moeten worden nagedacht. Ook bij hen kan het niet zo zijn, dat de maatschappij hun schadelijk gedrag als vanzelfsprekend vergoedt. In feite zijn hun ouders mede verantwoordelijk. Misschien moet hier een deel van de schade op de ouders worden verhaald en een deel worden kwijtgescholden.
Ik realiseer me dat de gevolgen groot kunnen zijn. Je kunt voor je leven onder een loodzware schuld gebukt gaan. Ja, maar dan moet je de spullen van een ander of van de gemeenschap maar niet vernielen. In het verkeer komt bij een aanrijding de schade toch ook voor rekening van de schuldige? En daar is meestal niet eens moedwil in het spel.
Ik voorzie één complicatie, maar die is oplosbaar. Hoe komt een private gedupeerde aan zijn genoegdoening, als de dader niet genoeg kan doen om de schade te compenseren? Van een kale kip kun je niet plukken. Ik spits het toe op de private gedupeerde en niet op de gedupeerde gemeenschap. Gemeente-eigendommen vernielen moet ook leiden tot een eis tot reële vergoeding, maar een gemeente kan daarvoor instanties in de arm nemen. Voor privé-slachtoffers is dat te kostbaar en duurt dat te lang.
De oplossing is, dat privépersonen, winkeliers bijvoorbeeld, zich kunnen verzekeren tegen de schade. De verzekering vergoedt die, maar vertegenwoordigt het slachtoffer als de eisende partij richting de dader. Een verzekeringsmaatschappij kan een deurwaarder in de arm nemen en zo druk op de aflossing van de schuld houden, ook wanneer de dader op het moment weinig te makken heeft.
Misschien kan de verzekering de kosten van de deurwaarder terugverdienen uit de betalingen van het schadebedrag. En als dat er niet uit kan, moet de premie maar iets omhoog.
Maar het principe: ‘de vernieler betaalt’ moet net zo vanzelfsprekend zijn als dat het vanzelf moet spreken dat de vervuiler betaalt.