Op een landelijke vergadering op uitnodiging van de Kerngroep Bezinning GKv kwamen op zaterdag 23 september 2023 bezwaarden bijeen die al vanaf de besluitvorming ongelukkig zijn met de mogelijkheid van de vrouw in het ambt nu in het nieuw gevormde kerkverband van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Bijzondere genodigde was de CG prof. kerkrecht dr. Herman Selderhuis. Zijn bijdrage wordt in het ND van maandag 25 september verslagen. Op dit verslag baseer ik mij.
Hij pleit voor een herverkaveling van kerkverbanden die elkaar vinden op een gezamenlijke visie op ‘Bijbel en belijdenis’. Nu lopen diepgaande verschillen dwars door kerkverbanden heen. Door een hergroepering kan heel wat kerkelijke spanning worden opgelost. De betekenis van het kerkrecht en de kerkorde is heel simpel: dat zijn afspraken tussen kerken die tot hetzelfde verband behoren. Die afspraken kunnen worden herzien, mits ze de toets van Schrift en belijdenis kunnen doorstaan. Over dat laatste gaan de meningen uiteen. Hoe moet het verder? Laten plaatselijke gemeenten zich reorganiseren in grotere verbanden.
Deze oplossing appelleert aan het gezonde verstand. Dan hoeven we niet langer moeilijk te doen. We gaan gewoon goed uit elkaar zonder elkaar de kerk uit te vechten, en anderen met wie wij een bijzondere verwantschap voelen, sluiten we in de armen. Vanaf dat moment kan de energie weer in positieve zaken worden gestoken, in plaats van in hete hangijzers waarop we onze krachten verspillen door vergeefse pogingen elkaar te overtuigen.
Wat je hier ook van kunt zeggen – dat het voor de hand ligt, dat het sympathiek is, dat het van een hoop sores verlost – niet dat het een gereformeerde manier van denken is. Overigens, onderschat ook niet de praktische complicaties om allerlei vormen van samenwerking te ontvlechten. Over dat laatste wil ik het niet hebben; waar een wil is is een weg. Maar het principiële punt weegt voor mij zwaar.
In de voorstelling van Selderhuis berust het gezag van een synode op het gezag dat plaatselijke kerken haar geven via de erkenning van het kerkverband, in plaats van op het gezag van Christus. Het kerkverband wordt een beslissing van plaatselijke kerken. Zonder die plaatselijke beslissing kan het natuurlijk niet, maar dat is niet de diepste legitimatie. Die is dat Christus zijn ene kerk bij elkaar vergadert. Het kerkverband is een voorlopige en gebrekkige afspiegeling van die eenheid die Christus beoogt en bewerkt. De basis is dan ook niet een gemeenschappelijke visie op ‘Bijbel en belijdenis’, maar het gemeenschappelijke geloof in de ene Heer, Jezus Christus, die in Bijbel en belijdenis wordt verkondigd en beleden. Gelovigen zijn geroepen zich bij die kerk te voegen, zegt artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Artikel 29 voegt eraan toe: niemand heeft het recht zich van haar af te zonderen. Het je voegen bij de ene kerk van Christus is een daad van gehoorzaamheid aan haar Heer en Meester.
Nu is dat bij de kerkelijke verdeeldheid waarin wij leven een onmogelijke opgave, want bij welk kerkverband moet je dan zijn? Toch blijft het principe overeind dat we streven naar de vormgeving van die ene kerk die zich aan Christus onderwerpt. Daar past geen herverkaveling, handjeklap, herverdeling of reorganisatie bij.
Als de diepste beslissing aangaande het kerkverband bij de plaatselijke kerken ligt, is dit een knieval voor de congregationalistische opvatting van kerkregering: de congregatie (= kudde, gemeente) beslist. Het gereformeerde kerkrecht heeft zich hier altijd tegen verzet. Door deze eigenmachtige keuze voor herverdeling in groepen wordt de onderlinge verdeeldheid geaccepteerd en de eenheid van de kerk gespiritualiseerd. Je krijgt dan de onzichtbare ene kerk tegenover de zichtbare verdeelde kerk. Ik kan me herinneren dat prof. Van Genderen op college in Apeldoorn deze tweedeling afwees. Hij zei: de ene kerk heeft een zichtbare en een onzichtbare zijde. Hij hield de twee aspecten bij elkaar. Want in beide gaat het om de ene kerk van Christus.
En al die moeite dan? Het hoort bij het leven in de gestalte van Christus dat we elkaar zoeken en vinden niet op basis van gedeelde opvattingen, maar op basis van het fundament van ons geloof. Daar hoort ook bij dat we het bij elkaar uithouden als er zaken zijn waarop we elkaar niet kunnen volgen of begrijpen. Het is een oefening in nederigheid. Als volgens de een de Bijbel evident iets leert, mag het niet zo zijn dat dús iemand die het daarmee niet eens is van ontrouw aan de Bijbel wordt beticht. Die vereenzelviging van je eigen Schriftverstaan met de Bijbelse waarheid wordt onbedoeld maar zeer gemakkelijk een vorm van hoogmoed. In nederigheid elkaar vasthouden, daar gaat het om.