Onlangs is een open brief, ondertekend door 79 voorgangers in de CGK, aan allen leden, kerkenraden en synodeafgevaardigden gestuurd met een klemmende oproep om de onderlinge eenheid te bewaren. De aanleiding is dat door meningsverschillen over homoseksualiteit en de plaats van de vrouw in de kerk de kerken steeds meer uit elkaar groeien en een kerkscheuring dreigt. De brief benadrukt dat de onderlinge eenheid ruimte voor verscheidenheid insluit. De eenheid in Christus mag niet op het spel worden gezet. De missionaire presentie van de kerk in de wereld zou ongeloofwaardig worden. En de vrijheid van exegese is tot op heden gekoesterd als een groot goed.
Nog voordat de brief officieel naar buiten was gebracht, reageerde het bestuur van Bewaar het Pand al in afwijzende zin. Volgens het bestuur is het onvoldoende om te zeggen dat Jezus Christus ons fundament is. Als CGK staan we gezamenlijk op dezelfde grondslag van Schrift, de daarop gegronde belijdenisgeschriften en de aangenomen kerkorde. Het beroep op de vrijheid van exegese lijkt bedoeld om verkeerde praktijken te legitimeren. We mogen elkaar in de kerken geen ruimte gunnen voor vrouwelijke ambtsdragers.
Bij deze reactie van Bewaar het Pand wil ik een paar kanttekeningen plaatsen. De eerste is dat we hier waarnemen dat de stichting Bewaar het Pand tegenwoordig een ander karakter vertoont dan vroeger. Destijds (1966) is ze opgericht uit bezorgdheid over vermeende geestelijke vervlakking in de kerken, en wilde ze meer nadruk leggen op het werk van Gods Geest in het leven van de mensen die bekering nodig hebben. Nu wordt kritiek geleverd wanneer Christus het fundament wordt genoemd , en wordt de nadruk gelegd niet alleen op de Schrift en de belijdenis van de kerk, maar ook op de kerkorde als deel van basis waarop de kerken staan. Dat is een verschuiving van het inwendige naar het uitwendige. Geestelijk leven op het fundament is toch leven uit Christus?
Mijn eerste punt is alleen een constatering. Nu word ik iets kritischer. Het bestuur gaat eraan voorbij dat de brief met de oproep tot eenheid begint met een verwijzing naar de Schrift en de belijdenis. Het voegt daar nog de kerkorde aan toe. Ook die zou deel uitmaken van de basis waarop de kerken staan. Dat laatste is onjuist.
Als de kerkorde deel zou uitmaken van de basis van de kerk, zou het kerkverband worden gezien als een vereniging van kerken met een huishoudelijk reglement. Als je je niet aan het reglement houdt, word je geroyeerd. Maar daar ligt niet het wezen van de eenheid van de kerken. Die ligt in Christus die zijn kerk bijeenbrengt. Het kerkverband is daarvan een gebrekkige afspiegeling. De kerkelijke eenheid is primair geestelijk. Wij herkennen bij elkaar hetzelfde geloof in Hem door de belijdenis die wij allen aanvaarden. Die belijdenis bindt ons samen. De kerkorde is meer praktisch van aard om de voortgang van het kerkelijk leven te bevorderen. De kerkorde is ook geen wet. Ze is dienstbaar. En zij verliest haar aanspraken zodra het inzicht groeit dat de Bijbel anders leert.
En als nu op best ingrijpende punten de inzichten over het kerkzijn gaan verschillen? Als nu in een aantal zaken de Bijbel verschillend wordt verstaan? Laat dat toch geen reden zijn om elkaar los te laten! Alsof de eenheid van de kerken gebaseerd is op een visie op homoseksualiteit of de plaats van de vrouw. Dát is niet de basis, dat is een uitwerking. Natuurlijk levert dat moeiten op. Maar laten we ons uiterste best doen om het met elkaar uithouden, en ons blijven inzetten om onze posities te verantwoorden.