Mijn gewaardeerde collega Peter van Dolderen is van CG predikant NG predikant geworden. Het meeste blijft voor hem overigens hetzelfde. Hij is voorganger van de samenwerkingsgemeente van CGK en NGK in Almere. Dat blijft hij gewoon. Toch is er iets veranderd. Hij is nu als predikant niet meer gebonden aan hem knellende synodebepalingen van de CGK, waar hij zich via zijn handtekening aan onderworpen heeft. Die bepalingen gaan over de ontzegging van de toegang tot het avondmaal voor lhbt-mensen die in een homorelatie leven, en over de weigering tot op heden vrouwen te aanvaarden als ambtsdragers. De CG classis Amsterdam heeft vastgesteld dat geen sprake is van trouweloze verlating van het ambt en heeft daarom haar medewerking aan de overgang verleend.
Voor Peter ben ik alleen maar blij dat het zo is gelopen, en dat hij de medewerking heeft gekregen waar hij om vroeg. Tegelijk heb ik naar aanleiding van deze affaire een paar vragen aan het CG kerkverband.
Mijn eerste vraag luidt: is het moreel gerechtvaardigd om een dienaar zo in gewetensnood te brengen? Het proces over vrouw en ambt loopt nog op de synode, dus die kwestie laat ik hier rusten. Maar als het gaat over het besluit om samenlevende homo’s van het avondmaal te weren, wordt hier iemand in zijn pastorale geweten geraakt. Ik herinner me een uitspraak van ds. Dingeman Quant, die in een interview heeft laten optekenen dat een kerkenraad nooit homo’s van het avondmaal mag afhouden puur op grond van een synodebesluit. Hij kan dat alleen vanuit een diepe eigen overtuiging dat God dit vraagt. Anders is zo’n maatregel pastoraal onverantwoord.
Op mijn eerste vraag zullen zij die achter het synodebesluit staan, antwoorden: wij zijn er op grond van Gods Woord van overtuigd dat samenleven als homoseksuelen tegen Gods bedoeling ingaat en daarom zonde is. En mensen die in zonde leven moeten van het avondmaal worden geweerd. Dit zeggen wij niet om hen liefdeloos de deur te wijzen, wij willen in liefde en geduld een weg met hen gaan, maar die moet er wel op uitlopen dat zij leren inzien dat hun relatie niet naar Gods wil is en dat zij die op grond van dat inzicht gaan verbreken.
Intussen is uit de interne discussies wel duidelijk dat niet iedereen deze opvatting onderschrijft. Anderen komen op grond van hun bestudering van de Schrift tot een andere conclusie. De uiteindelijke uitkomst van dit debat is gewoon bepaald door de meerderheid binnen de kerken. Hoe principieel is dat?
Een synode kan twee dingen doen. Ze kan zeggen: hierover bestaat verschil van inzicht, we laten dit punt onbeslist en geven ruimte voor verschillende praktijken. In dat geval hoeft Van Dolderen zich niet in zijn geweten bezwaard te voelen. Ze kan ook zeggen: dit is voor ons zo wezenlijk, dat we deze uitspraak toevoegen aan de leer die wij samen hebben aanvaard en die is samengevat in de drie reformatorische belijdenissen. De consequentie daarvan is, dat je broeders met wie je eerst één was op basis van een gemeenschappelijk belijdenisfundament, nu gaat uitsluiten, omdat ze die toevoeging niet kunnen aanvaarden. Dat is niet alleen onbroederlijk, dat is onfatsoenlijk. Een uitspraak toevoegen aan de aangenomen leer kan alleen, wanneer je samen unaniem daar achter staat. Dat is hier niet het geval.
De synode wilde niet zover gaan de uitspraak over homo’s en avondmaal als een leeruitspraak te kwalificeren. Toch wordt het als een breekpunt beschouwd binnen de confessionele eenheid. Daarmee maak je de kerk tot een club van gelijkgezinden, in plaats van een gemeenschap op basis van het gemeenschappelijke geloof. Wat een afbreuk aan de kerk van Christus!
Ik heb nog een vraag aan de CGK. Heeft de CG classis zich gerealiseerd dat met de overgang van ds. Van Dolderen de zaak niet is opgelost? Hij is nog steeds de voorganger van een samenwerkingsgemeente, die wat het CG deel betreft nog steeds aanhikt tegen het synodebesluit. Heeft de classis zich gerealiseerd dat haar beslissing pas de eerste stap is op een weg waarin álle CG ambtsdragers en CG leden van Almere lid worden van de NGK? Is dit de oplossing die wordt voorgestaan om lastige dissidenten uit de kerkgemeenschap kwijt te raken?
Mijn laatste vraag is niet alleen gericht aan de CGK, maar ook aan Peter. Is het terecht om iemand die zich om fundamentele, Bijbelse redenen niet aan het synodebesluit houdt, te brandmerken als iemand die zijn woord breekt? En moet zo iemand zichzelf dat aanrekenen? Ik denk het niet. Er staat namelijk in één van de belijdenissen die de kerken onderschrijven: men mag de concilies, decreten of besluiten (ook synodebesluiten dus) niet gelijk stellen met de goddelijke Schriften (N.G.B. artikel 7). Wanneer een kerkelijk besluit in strijd is met jouw Schriftverstaan, is het niet alleen geoorloofd jouw eigen verstaan van de Schrift als leidraad te nemen, het is zelfs geboden. Waarbij wel je bereidheid verondersteld wordt je interpretatie in samenspraak met je broeders en zusters kritisch te toetsen. Dit is niet iets wat ik verzin, dit is wat de kerk leert.