Revisie

Bij de titel moet u niet denken aan een auto die aan een grondige opknapbeurt toe is. ‘Revisie’ is hier een term uit het kerkrecht. Maar ook al gaat het niet over het inwendige van auto’s, dit stukje is wel vrij technisch. U bent dus gewaarschuwd.
Aan het begin van de week zat ik in het besluitenboekje te bladeren van de generale synode 2007 van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Mijn oog viel op enkele wijzigingen van en toevoegingen aan de kleine letters van artikel 31 uit de kerkorde, over het recht van appèl. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar ik beperk me tot het belangrijkste.
Revisie betekent dat men bij bezwaren tegen een besluit herziening daarvan kan aanvragen bij de vergadering die dat besluit genomen heeft. In het laatste ligt het verschil met een appèl. Daarmee kan men bezwaar aantekenen tegen een besluit bij een meerdere vergadering, bij de classis tegen een besluit van de kerkenraad, bij de particuliere synode tegen een besluit van de classis en bij de generale synode tegen een besluit van de particuliere synode.
De bepaling over de mogelijkheid tot het vragen van revisie is betrekkelijk nieuw. Pas in 2004 is deze bepaling toegevoegd. De editie van de kerkorde van 2007 is de eerste die haar bevat. Voorheen stond alleen de weg van appèl open. Alleen wanneer het om een bezwaar tegen een besluit van de generale synode ging, vroeg men revisie, omdat er na de generale synode geen meerdere vergadering meer is.
Behalve dat de mogelijkheden voor revisie zijn uitgebreid, zijn aan dat recht ook beperkingen verbonden. Zo mag het alleen gaan om zaken die in strijd zijn met de bijbel, de belijdenis van de kerk en/of de aanvaarde kerkorde, of er moeten andere zaken zijn die bij het doen van de uitspraak buiten beschouwing zijn gebleven of onvoldoende zijn gewogen. En het verzoek moet worden ingediend bij de eerstvolgende gelijksoortige vergadering. In 2007 is daaraan nog toegevoegd, dat het verzoek binnen een maand nadat men van het besluit kennis heeft kunnen nemen moet worden ingediend.
Naar mijn inzicht heeft het kerkverband zich met deze bepalingen lelijk in de vingers gesneden. Iedere wijziging van bestaande besluiten is in feite een revisie van die besluiten. Zo zijn ook de wijzigingen die de synode in de kleine letters van artikel 31 aanbracht, een revisie.
Vanaf heden kan dat niet meer. Na verloop van jaren een kerkorde-artikel veranderen, bijvoorbeeld over de eredienst, op grond van gewijzigde omstandigheden, is er niet meer bij. Zo’n argument voldoet namelijk niet aan de inhoudelijke criteria die aan zo’n revisieverzoek worden gesteld. Bovendien is dan de termijn ruimschoots overschreden. Zelfs wijziging door de kerkenraad van de aanvangstijden van de kerkdiensten wordt een probleem.
Ernstiger wordt het als het gaat om de toetsing van de belijdenis aan de Schrift. Zeer principieel hebben de kerken de mogelijkheid open gelaten dat op grond van schriftuurlijke argumenten bezwaar wordt aangetekend tegen passages in de belijdenis. Waarom is dat principieel? Omdat daarin wordt uitgedrukt dat de belijdenis onder het gezag van de Bijbel staat.
De tekst van de belijdenis is vastgesteld in 1619 op de nationale synode van Dordrecht. In de Christelijke Gereformeerde Kerken is in 1980 een herziene tekst aanvaard. Dat is inmiddels meer dan 27 jaar geleden. Daaraan kan niet meer worden getornd, want de termijn van een maand hebben we ver achter ons.
Het is derhalve niet meer mogelijk onze belijdenis te herzien, wanneer ons inzicht in de Schrift daartoe aanleiding zou geven. Dat betekent dat het gezag van de belijdenis vanaf nu naast dat van de Bijbel staat in plaats van eronder.
Hiermee is een belangrijk reformatorisch principe ondergraven. Het principe dat het bij toegenomen inzicht nodig kan zijn op onze schreden terug te keren, mag niet aan een tijdslimiet gebonden zijn. Ook de mogelijkheid van nieuwe eisen aan het kerkzijn in andere tijden mag niet bij voorbaat worden afgesneden.
Hoe lossen we dit dilemma op? Laten we deze onzalige bepalingen over de inhoud en de termijn van de revisie op de eerstvolgende synode weer terugnemen. Ho! Dat kan niet meer. Ze zijn in grote lijnen al meer dan drie jaar van kracht. Alle termijnen zijn overschreden.
Weet je wat, we gaan onderscheidingen aanbrengen. Als leden of mindere kerkelijke vergaderingen na het verstrijken van de eerste maand revisie willen vragen, dan kan dat niet, maar als de generale synode zelf aanleiding ziet besluiten te herzien, dan kan het wel. Maar dat zou een schending zijn van het principe dat het kerkverband van onderop is georganiseerd. Een meerdere vergadering is geen hogere vergadering. Als een generale synode bevoegdheden zou hebben die mindere vergaderingen ontzegd blijven, ontstaat er een hiërarchische structuur. Ofwel synodocratie.
Een rigoureuze oplossing is, dat wij en masse als Christelijke Gereformeerde Kerken uit het kerkverband stappen en een nieuw kerkverband oprichten met alle bepalingen uit het oude verband, minus die over de revisie. Een juridische truc, zogezegd. Maar dat is op een ongeestelijke manier sjoemelen met het kerkverband, dunkt me.
Ik kan wel een deeloplossing bedenken, analoog aan de manier waarop koning Ahasveros, die te maken had met een wet van Meden en Perzen, een besluit uitvaardigde in het boek Ester. Het decreet over de uitroeiing van het Joodse volk liet hij ongemoeid, maar hij bepaalde erbij dat de Joden zich met het zwaard mochten verdedigen. Zo zou in het vervolg aan ieder kerkelijk besluit moeten worden toegevoegd dat te allen tijde om gewichtige redenen het besluit kan worden heroverwogen. Daarmee is de revisiebepaling geneutraliseerd. Dit is een deeloplossing, die bij alle bestaande besluiten geen soelaas biedt.
Nu vermoed ik, dat de synode bij ‘verzoek tot revisie’ het oog heeft op situaties die specifieker zijn dan hierboven worden beschreven. Maar dan moet de synode dat duidelijk omschrijven. Ik vermoed trouwens, dat dat niet mee zal vallen.

Dit bericht is geplaatst in Logboek. Bookmark de permalink.