Over het wezen en welwezen van de kerk
In Rijnsburg zijn 71 van de 181 CG kerken bijeengekomen om zich te bezinnen op de toekomst van het samen kerk zijn. Een belangrijke voorbeslissing was door de uitnodigende kerkenraad van Rijnsburg al genomen. Alleen kerken die geen vrouwelijke ambtsdragers hadden waren welkom.
De voorzitter van de kerkenraad van Rijnsburg, ds. Laurens den Butter, rechtvaardigde deze keuze als volgt. Het gaat niet om een nieuw kerkverband, ook niet om een voortzetting van de CGK. We blijven gewoon wie we altijd zijn geweest. Kerken die mee willen doen, moeten zich baseren op de vierslag ‘Schrift, belijdenis, kerkorde en synodebesluiten’. We gaan gewoon terug naar de grondslag die we altijd hebben gehad. Als je je niet aan synodebesluiten van de CGK houdt, stel je jezelf buiten dit kerkverband.
Hebben ds. Den Butter, de kerkenraad van Rijnsburg en al hun sympathisanten gelijk? Bestaat de grondslag van het samen kerk zijn inderdaad in de genoemde vierslag? Is dat de basis waarop de CGK altijd hebben gestaan? Dat zijn de vragen waarop ik in deze bijdrage een antwoord zoek.
Van de antwoorden hangt veel af. Ze bepalen namelijk of het initiatief van Rijnsburg legitiem is. Zo ja, dan wijdt de kerkenraad zich aan een door God gegeven taak, maar zo niet, dan speelt hij met heilig vuur. Het gaat immers om het volk van God, het lichaam van Christus, de tempel van de heilige Geest.
Wezen en welwezen
De door Rijnsburg genoemde vierslag – Schrift, belijdenis, kerkorde en synodebesluiten – houd ik tegen het licht van een onderscheiding die in bevindelijke kringen gangbaar is: die van wezen en welwezen. Deze onderscheiding wordt toegepast op het geloof: het wezen van het geloof is dat je je verwachting op Christus stelt, misschien wel met twijfels omgeven of je geloof echt is. Het welwezen van het geloof slaat op het goede functioneren van het geloof in de volle zekerheid dat je veilig en behouden bent. In het welwezen toont het geloof zijn kracht. Maar het wezen van het geloof is belangrijker, ook al kan dat met veel twijfel en aanvechting omgeven zijn: het is beslissend voor de relatie met Jezus.
Je kunt het onderscheid van wezen en welwezen ook toepassen op de kerk. Het wezen van het kerk-zijn is de kern, de essentie, dat wat de kerk tot kerk maakt. Dat is de belijdenis van Christus als haar genadige Verlosser, de geloofsrelatie met de drie-ene God, de gemeenschap der heiligen. Het welwezen heeft betrekking op de manier waarop die kern tot uitdrukking komt, waarop de kerk functioneert, hoe zij zich presenteert in haar structuur, haar getuigenis, haar rituelen en sociale betrokkenheid. Ook hier is het welwezen iets waarin de kerk haar kracht toont, maar is het wezen fundamenteler.
Toetsing van de vierslag
Laten we daar de genoemde vierslag eens aan meten. Dan valt ons iets op. Er wordt in die vierslag op geen enkele manier onderscheid gemaakt tussen ‘wezen’ en ‘welwezen’ van de kerk. Terwijl dat onderscheid er toch overduidelijk in zit. ‘Schrift’ en ‘belijdenis’ hebben zonneklaar betrekking op het wezen, ‘kerkorde’ en ‘synodale besluiten’ op het welwezen van de kerk. Schrift en belijdenis hebben immers betrekking op de geloofsverbondenheid met Christus, terwijl de kerkorde en overige synodale besluiten het goede functioneren van de kerk regelen.
Wat gebeurt er nu? De uitsluiting van een aantal kerken heeft te maken met hoe zij zich verhouden tot kerkorde en synodale besluiten, niet met hoe zij zich verhouden tot Schrift en belijdenis. Alle kerken belijden de Schrift als Gods gezaghebbende Woord en aanvaarden de belijdenis als fundament voor de eenheid. Daar gaat het geschil niet over. Stiekem worden de kerkorde en andere synodale besluiten naar het wezen van de kerk getrokken, en evenals Schrift en belijdenis tot de grondslag van de kerk gerekend. Dat is niet juist. Kerkorde en synodale besluiten hebben betrekking op het welwezen van de kerk.
Is het legitiem om kerken uit te sluiten om reden van de afbreuk die zij, naar de opvatting van de anderen, doen aan het welwezen van de kerk? Het welwezen is wel belangrijk, maar niet fundamenteel, hebben we gezien. Daarom heeft het er alle schijn van dat een breuk op grond van kerkorde en synodale bepalingen, dat is: op grond van problemen met het welwezen van de kerk, een lichtvaardige keuze is die niet te rechtvaardigen is.
De Acte van Afscheiding of Wederkeer
Leggen we de gang van zaken eens naast de beweegredenen voor de kerkenraad van Ulrum, in 1834, om zich af te scheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk. De CGK voeren hun geschiedenis graag terug op deze Afscheiding. In een Acte van Afscheiding of Wederkeer heeft de kerkenraad zijn beslissing verantwoord.
Als motieven voert de kerkenraad aan: afwijking van de leer van onze vaderen die gegrond is op Gods Woord, misbruiken bij doop en avondmaal, verzuim van de kerkelijke tucht, de schorsing van zijn predikant ds. De Cock en een preekverbod voor een andere voorman van de Afscheiding, ds. Scholte, afwijzing van het herhaalde verzoek om kerkelijke misstanden te toetsen aan Gods Woord, de eis tot onderwerping aan onbijbelse synodale reglementen, vervolging van hen die eenvoudig volgens het geloof willen leven, binding van het geweten, bestraffing van bijeenkomsten met boetes.
Het is duidelijk dat de motivatie geheel betrekking heeft op het wézen van de kerk. Centraal staat daarin dat het mogelijk moet zijn zichzelf en elkaar te houden aan wat Gods Woord leert en wat de confessie belijdt. Daar draait het om. Als dat niet meer mogelijk is, als je elkaar daar niet meer op aan kunt spreken, dan kan een instituut kerk heten, maar dan is het dat niet meer.
Een te gemakkelijke tegenwerping
Bij deze voorstelling van zaken is het wachten op een tegenwerping die echter te gemakkelijk is. De tegenwerping luidt: als je vrouwen in de ambten bevestigt, ga je in tegen Gods Woord, dat leiding geven door vrouwen verbiedt. Waarom is deze tegenwerping te gemakkelijk? Omdat voorstanders voor zusters in het ambt andere bijbelse verbanden leggen en tot andere conclusies komen, en zij doen dat met de oprechte intentie aan Gods Woord recht te doen. Het is een feit dat het beide kanten niet lukt elkaar te overtuigen, maar er treedt kortsluiting op wanneer je denkt dat ‘ik ben ervan overtuigd dat de Bijbel dit zegt’ de conclusie wettigt ‘ik heb gelijk, jij doet de Bijbel geweld aan’. Ten diepste is dit een vorm van geestelijke hoogmoed. In de kerk zou het anders moeten toegaan.
Nogmaals: wezen en welwezen
Zetten we alles nog even op een rijtje: we maken onderscheid tussen het wezen en het welwezen van de kerk. Aantasting van het wezen van de kerk is een reden om je af te scheiden. Maar een gebrekkig welwezen is dat niet. Rijnsburg rekent echter kerkorde en synodale besluiten tot het fundament en verplaatst ze daarmee uit de categorie ‘welwezen’ naar die van het wezen. Dit is onbehoorlijk beleid. Alsof je in de bevindelijke context een bekommerde gelovige het wezen van het ware geloof ontzegt. Dat is hardvochtig en onrechtvaardig. Zo mogen we ook niet een kerkgemeenschap die moeizaam functioneert (gebrekkig welwezen) het wezen van echt samen kerk zijn ontzeggen. Dan speel je met heilig vuur.
Deze blog is eerder, op 6 juli 2025, met enige aanpassingen verschenen op de digitale nieuws- en opiniesite Cvandaag.