Je mag het wel zijn maar niet doen
De tweede positie
De eerste stellingname ten opzichte van homoseksualiteit, die van grondige afkeer van alles wat ermee te maken heeft, komt in onze samenleving nauwelijks meer voor. Daarvoor in de plaats is de positie gekomen van ‘je mag het wel zijn maar niet doen.’ Ten opzichte van de eerste visie schept dat meer ruimte voor de homoseksuele mens: hij/zij mag er zijn! Het wrange van de eerste positie was juist dat hij of zij er niet mocht zijn. Maar dat je zo bent kan je niet worden aangerekend. Dat is veelal geen keuze, maar een lot. Je kunt daar niets aan doen. Maar hoe je ermee omgaat is je eigen verantwoordelijkheid. Je kunt aan je seksuele neigingen toegeven, maar je kunt er ook tegen strijden. Gezien de negatieve beoordeling van homoseksuele handelingen in de Bijbel is dat wat God van deze mensen vraagt, aldus deze zienswijze. Het was de benadering van de ethici Douma en Velema.
Je mag het zijn?
Het is even de vraag wat in de uitspraak ‘je mag het wel zijn’ precies wordt gezegd. Op het eerste gehoor klinkt dit niet logisch. Immers, van iets feitelijks kun je niet zeggen dat het wel of niet mag, dat zeg je van een bepaald gedrag. Soms zeggen we: ‘ik mag niet ziek worden.’ We bedoelen dan: ik heb het veel te druk om ziek te worden. Dan groeit het me boven het hoofd. Dan krijg ik een onoplosbaar probleem. Je mag van jezelf niet ziek worden, maar als je het toch wordt, dan gebeurt het gewoon. Daar heb je zelf de hand niet in. Als iemand ontdekt dat hij of zij homoseksueel gericht is, dan is dat gewoon zo. Dan is het onrealistisch om te zeggen: dat mag je niet, of: dat mag je wel. Daar gaat het niet over.
Wát mag je precies zijn?
De vraag is ook: als je homo mag zijn, wát mag je dan precies zijn? Wanneer je bij jezelf vaststelt dat je homoseksueel bent, dan leid je dat ergens uit af: uit de aantrekkingskracht die van mensen van hetzelfde geslacht uitgaat, uit verlangens, uit fantasieën, uit gedachten die je niet uit je hoofd krijgt, uit verliefdheid. Zonder die homogerichte binnenwereld identificeer je jezelf niet als homo. Als we zeggen: ‘je mag homo zijn’, dan zeggen we dus in feite: je mag die verlangens, fantasieën, penetrante gedachten en verliefdheid hebben. Ze maken je tot homo. Met andere woorden: van de Bijbel mag je homoseksuele begeerten hebben. Want als je ze niet had, was je geen homo. En dat mag je zijn.
Zonde en onze binnenwereld
Dat is echter niet de manier waarop de Bijbel over zonde spreekt. Zonde heeft in het onderwijs van Jezus en de apostelen niet alleen betrekking op de uiterlijke daad, maar ook op de innerlijke begeerte. Jezus zegt: wie begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd (Bergrede). En Johannes schrijft in zijn eerste brief: ieder die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar. Je zou hem of haar wel wat kunnen aandoen. Je doet het niet daadwerkelijk, maar in zekere zin doe je het toch, in je hoofd en in je hart. De verkeerde begeerte maakt deel uit van de dynamiek van zondigen, als de eerste stap op weg daarheen. Via de begeerte begint het kwaad je al in zijn macht te krijgen. Maar hoe kun je dan zeggen: je mag het wel zijn, met alle gevoelens in je binnenwereld die duidelijk maken dat je het bent? De neiging tot het kwaad is toch ook kwaad?
Psychologisch probleem
Nu ontstaan er psychologische problemen. Hoe kun je jezelf accepteren in wie je bent, als je je niet door je gevoelens mag laten leiden? Dat leidt gemakkelijk tot een identiteitscrisis. Je diepste zelf heeft te maken met je seksuele oriëntatie, of je nu hetero of homo bent. En nu zou iemand wel homoseksuele gevoelens ‘mogen’ hebben, maar daar niet op mogen afgaan. Je ‘mag’ ze hebben, maar tegelijkertijd moet je ze verloochenen. Hoe verwarrend wil je het hebben? Is het de bedoeling van het evangelie dat mensen zo in de kreukels raken? Voor de duidelijkheid: het evangelie vraagt zelfverloochening, maar die heeft betrekking op het verloochenen van foute geldingsdrang. Die geldingsdrang mag je zogezegd niet hebben. Maar gevoelens verloochenen die je wel mag hebben is tegenstrijdig.
Conclusie
Het adagium ‘je mag het wel zijn maar je mag het niet doen’ heeft op het eerste gehoor wel iets aantrekkelijks om de Bijbel recht te doen. Maar bij nader inzien borrelen er allerlei vragen op. Ook deze positie blijkt te schuren met bijbelse noties.