De scriba van de PKN, René de Reuver maakte deel uit van de delegatie van de Raad van Kerken die Israël en de Palestijnse gebieden bezocht. Uit zijn persoonlijke blog is een passage opgenomen in het officiële reisverslag. Dat heeft tot grote commotie geleid aan Joodse zijde in Nederland. Het gaat om een associatie van de positie van Palestijnen met die van Joden in de Tweede Wereldoorlog. De gewraakte tekst luidt als volgt.
‘Het bezoek aan Yad Vashem raakt ons ook nog op een andere manier. Wat wij de afgelopen week van Palestijnse christenen gehoord hebben, evenals de muren, hekken en checkpoints die we gezien hebben, dragen we met ons mee. Yad Vashem toont het onvergelijkbare kwaad en leed van de Holocaust. We zijn ons dit heel goed bewust. En toch – tegen wil en dank – roepen de beelden van scheiding en ‘Verboden voor Joden’ associaties op met wat we de afgelopen dagen hebben gezien. De oproep van Palestijnse christenen echoot na in onze oren: vertel wat je hebt gezien!’
Rabbijnen vinden deze vergelijking tussen de positie van Palestijnse christenen en de Jodenvervolging onaanvaardbaar. Hiermee worden de jarenlange pogingen tot verbetering van de relatie tussen joden en christenen in één klap tenietgedaan. Uit de opmerkingen zou blijken dat de kerk nog steeds niet heeft begrepen wat het Joodse volk is aangedaan. Bovendien zouden zulke uitspraken het antisemitisme in de kaart spelen.
Heeft De Reuver iets verkeerds geschreven? Zelf heb ik ooit ook zo’n reis gemaakt naar Israël en Jordanië en naar Palestijnse predikanten in Bethlehem en Amman. En ik heb dezelfde associaties gekregen als hij. Let wel, net als hij zeg ik: Yad Vashem toont het onvergelijkbare kwaad en leed van de Holocaust.’ Dit is echt met geen pen te beschrijven. Ontzettend. Maar als je die muur ziet voordat je naar Bethlehem gaat, met om de zoveel meter een wachttoren, dan krijg je onwillekeurig associaties met een concentratiekamp. En als je dan in gesprekken hoort van vernederingen en onnodige tegenwerking die Palestijnen ondergaan wanneer ze een bezoek willen brengen aan voor hen historische grond, dan is de gedachte aan ‘Voor Joden verboden’ niet ver. ‘Tegen wil en dank’, schrijft De Reuver erbij. Zo werkt het gewoon.
In ieder geval komt in dit incident duidelijk aan het licht op wat voor gevoelig terrein wij ons bevinden. De situatie is zo precair dat je het niet goed kunt doen. Of je vraagt indringend aandacht voor de heikele positie van Palestijnse christenen daarginds en kunt daarbij alle gevoeligheden niet ontzien, of je benadrukt de verbijsterende geschiedenis van het Joodse volk en laat de Palestijnse situatie daarbij in de schaduw staan. Maar deze of-of-situatie is niet bevredigend.
Het moet toch mogelijk zijn elkaar een spiegel voor te houden? Nee, de shoa is van een totaal andere orde dan de achterstelling van Palestijnen. En de muur om de Palestijnse gebieden is vanuit de terreuraanslagen in het verleden zeker te verklaren, maar dat neemt niet weg dat hier blinde vlekken kunnen ontstaan waarbij men zich onvoldoende realiseert dat geleidelijk de rollen van onderdrukten en onderdrukkers kunnen omkeren. Vanuit onderlinge verbondenheid zowel met Israël als met Palestijnse christenen moeten deze dingen gezegd kunnen worden.