De CGK-synode heeft het kerkverband onnodig in een impasse gebracht

Wat dat nou nodig geweest, dat de CGK uit elkaar aan het vallen is? Nee. Het is het gevolg van misvattingen  over het gereformeerde kerkrecht en helaas ook van manipulatieve opmerkingen over de verschillen.

De brief van het synodebestuur
Ik begin met de brief die het moderamen (synodebestuur) op 5 juni 2025 aan alle kerkenraden heeft gestuurd. Het schrijft:
‘De synode heeft op 3 juni  geconstateerd dat aan de tweede conditie, namelijk “dat de kerken in grote getale aangeven terug te keren binnen de bedding van de genomen synodale besluiten die vast en bondig zijn, wanneer zij eerst daarvan zijn afgeweken” helaas niet is voldaan. Deze moeilijke situatie doet onontkoombaar de vraag rijzen: functioneert artikel 31 K.O. nog wel als de praktijk anders laat zien? En wanneer dat ter discussie staat, hoe kan de synode dan nog (…) leiding geven aan het kerkverband? De verantwoordelijkheid wordt daarom teruggegeven aan de plaatselijke kerken. Zij zullen nu moeten besluiten hoe zij zich tot de huidige situatie en daarmee tot elkaar verhouden.’

Hier klopt iets niet
Wat klopt hier niet? Het bestuur spreekt over ‘synodale besluiten die vast en bondig zijn’, waar je je als kerken dus aan moet houden, en verwijst daarvoor naar artikel 31 K.O. (= van de kerkorde). Daar staat echter niet dat synodale besluiten vast en bondig zijn. Wat staat er wel?
‘Wat bij meerderheid van stemmen uitgesproken is, zal voor vast en bondig worden gehouden, tenzij bewezen wordt, dat dit in strijd is met het Woord van God, de belijdenis of de kerkorde of dat de kerkelijke vergadering in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen.’
Dat is precies waar het bij kerken die zich niet aan de besluiten houden op vast zit.

Waar het bij afwijkende keuzes op vast zit
Waar zit het bij kerken die toch kiezen voor vrouwelijke ambtsdragers op vast? Daarvan gaf collega F.W. van der Rhee in een reactie op de ontstane situatie een suggestieve voorstelling van zaken. Hij zei:
‘We verschillen diep en fundamenteel ten aanzien van artikel 31 van de kerkorde. Een deel vindt dat het als advies kan worden opgevat, als je er naar geweten niet naar kunt handelen.’
Dat wekt de suggestie dat voor een deel van de kerken het geweten de hoogste instantie is, maar dat is bezijden de waarheid. Dat zou zo zijn als het om een autonoom geweten zou gaan. Het gaat echter om het geweten dat gebonden is aan Gods Woord. Niet het geweten is de hoogste instantie, maar Gods Woord. Omwille van het verstaan van Gods Woord wordt het besluit van de synode over vrouw en ambt als ontoereikend en onuitvoerbaar beschouwd. Ontoereikend en onuitvoerbaar in die zin dat het tot schade van de gemeente zou zijn als het werd uitgevoerd, niet alleen omdat het in de gemeente niet wordt begrepen, maar vooral omdat het op grond van het eigen Schriftverstaan niet kan worden uitgelegd.

Er staat in artikel 31 wel een voorwaarde bij
We kunnen natuurlijk niet zonder verantwoording onze eigen gang gaan, wanneer we het niet eens zijn met het Schriftberoep van de synode. Er staat in artikel 31 iets bij: ‘mits bewezen wordt dat dit in strijd is met het Woord van God, de belijdenis of de kerkorde.’ Er moet iets bewezen worden. Dat hebben veel kerken en predikanten dan ook gedaan. Zij hebben in hun revisieverzoeken voor hen doorslaggevende argumenten gegeven op grond van de Schrift. Maar de synode heeft die argumenten niet eens gewogen. De revisieverzoeken zijn in één streek van tafel geveegd, omdat ze geen nieuwe argumenten zouden bevatten. Een enorme fout. Maar ook als de synode ze wel had behandeld en gewogen, zou er waarschijnlijk geen verandering zijn gekomen. De argumentatie zou te licht worden bevonden vergeleken met wat de meerderheid aan bijbelse argumenten voor haar opvatting meent te hebben. Zo is het al zo vaak gegaan. Hier ontbreekt iets in de communicatie. Ik kom daar straks op terug.

Hardnekkige misvatting
Er heerst een hardnekkige misvatting over de uitleg van artikel 31 K.O. en die wreekt zich hier ook. Dat is de opvatting dat de synode een besluit neemt, dat dit besluit kan worden aangevochten op grond van de Bijbel, de belijdenis of de kerkorde, dat de volgende synode die bezwaren weegt en dan een definitief besluit neemt waar niet meer aan getornd kan worden. In deze voorstelling van zaken heeft de synode het laatste woord. Daarna is het besluit vast en bondig (= bindend). Je moet je er gewoon aan houden, wat je er ook van vindt. Zo formuleert het synodebestuur het ook: besluiten die vast en bondig zijn, terwijl artikel 31 het heeft over besluiten die voor vast en bondig worden gehouden, tenzij. Een voorbehoud dus.
Dat de synode het laatste woord heeft, kán de juiste interpretatie van artikel 31 niet zijn. Ze is namelijk in strijd met de belijdenis! Die zegt: niet de kerk (haar de synode) heeft het laatste woord, maar God zoals Hij spreekt in zijn Woord. Je vindt dat in artikel 7 en 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het bezwaar tegen de Rooms-Katholieke Kerk was juist dat die aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toekende dan aan Gods Woord. Gaf die kerk dat ook toe? Natuurlijk niet. Die zei: wij doen niets anders dan regels opstellen en dogma’s afkondigen die in overeenstemming zijn met Gods Woord. Het punt was echter: de kerk bepaalde hoe je de Schrift moest uitleggen. Dat is bij die misvatting over de betekenis van artikel 31 niet anders. De vraag van het synodebestuur: ‘Functioneert artikel 31 K.O. nog wel?’ is helaas ter zake, maar op een compleet andere manier dan dit bestuur bevroedt.

‘In strijd met Gods Woord’
Het valt natuurlijk niet mee te bewijzen dat een synodebesluit in strijd is met Gods Woord. Het blijft altijd een kwestie van interpretatie. Hoe doe je dat dan?
Eerst zoals dat toe nu toe ging. Bezwaarden stelden hun argumentatie op op grond waarvan zij het besluit aanvochten. De meerderheid van de synode stelde haar eigen argumentatie op om te laten zien dat haar besluit wel degelijk bijbels gefundeerd was. Meestal was er ook een minderheidsrapport dat de andere visie onderbouwde. De synodemeerderheid koos voor het reeds genomen besluit en legde aan de kerken haar wil op.
Maar op deze wijze is de argumentatie van de bezwaarden niet weerlegd. Voor hen staat hun eigen Schriftverstaan nog recht overeind. Zolang ze niet wordt weerlegd, geldt ze voor hen als ‘bewezen’. Dat brengt hen in een spagaat: kiezen voor de eenheid in het kerkverband en afzien van een beleid dat in strijd is met het synodebesluit? Of kiezen in gehoorzaamheid aan de Schrift voor de eenheid en het welzijn van de eigen gemeente? Waar ligt voor de kerkenraad de primaire verantwoordelijkheid?

Voor Rijnsburg is het duidelijk
Een dag na de brief van het synodebestuur zond de kerkenraad van Rijnsburg een uitnodiging naar alle kerken voor een bijeenkomst. Daarin nodigen ze alle kerken uit die zich herkennen in de ‘aloude vierslag’ Schrift, belijdenis, kerkorde en kerkelijke besluiten. Ze beroepen zich in een vraaggesprek op een uitspraak van de vorige synode: ‘Je niet houden aan de synodebesluiten en toch christelijk-gereformeerd willen blijven is een onmogelijkheid.’ Voor het gemak vertellen ze er niet bij dat tegen deze uitspraak meerdere revisieverzoeken zijn ingebracht en dat die geen van alle inhoudelijk behandeld zijn. Dus: je houden aan de kerkelijke besluiten staat voorop, ook al ben je overtuigd dat de Bijbel een andere weg wijst.

Hoe moet het dan wel?
Hoe moet je dan aan elkaar bewijzen wat de beste uitleg van de Schrift is? Is dat in het algemeen wel mogelijk? In ieder geval moet je proberen elkaar zo na mogelijk te komen. Hoe doe je dat? Nadat bezwaarden hun eigen schriftuurlijke verantwoording hebben gegeven, is het de taak van de synode die verantwoording te weerleggen. Dat is iets anders dan je sterk te maken in je eigen gelijk met je eigen argumenten. De bezwaarde partij zal gevoelig zijn op zo’n poging tot weerlegging. En alleen via deze weg kan er bijbels bewijs, ofwel afdoende bijbelse argumentatie, boven komen drijven. Beide kanten hebben dus een taak in het leveren van schriftuurlijk bewijs.
En als geen van beiden zich laat overtuigen door de gronden die de ander aanvoert? Dan moet niet een meerderheid aan een minderheid haar wil opleggen, maar is het beter te concluderen: ons ontbreekt voldoende licht om hierover een bindend besluit te nemen. Wij laten ruimte voor verschillende praktijken. We lijden aan deze verschillen, maar we dragen ze en respecteren elkaar. Dat is een broederlijke manier.

Uiteenlopende opvattingen en praktijken vormen geen impasse
Ontstaat er dan niet een impasse om het feit dat kerken zo ver uit elkaar gaan lopen? Wel sterke diversiteit, maar geen bestuurlijke impasse. De synode kan wel degelijk leiding geven aan het kerkverband, als ze dat maar met wijsheid doet: niet een eenheid willen afdwingen waar die ontbreekt. Als er geen eenheid is in praktische zaken, kan dat wel lastig zijn, maar is dat geen principieel probleem. De basis voor ons kerkelijk samenleven, en dus voor onze eenheid, is namelijk niet de kerkorde, maar de erkenning van het gezag van de Schrift en de aanvaarding van de gezamenlijke geloofsbelijdenis. Ten diepste: de grond is Christus. Deze geestelijke grondslag moeten we niet vervuilen met juridische regels. Die hebben hun betekenis, maar niet als grondslag voor de eenheid.

Onnodige impasse en haar gevolgen
Helaas heeft de synode deze lijn niet gevolgd. Ze heeft de mogelijkheid van een waarlijk gereformeerde benadering laten liggen. De gevolgen zijn desastreus. ‘De verantwoordelijkheid wordt daarom teruggegeven aan de plaatselijke kerken. Zij zullen nu moeten besluiten hoe zij zich tot de huidige situatie en daarmee tot elkaar verhouden.’ Dit is de weg openen naar een kerkscheuring. En Rijnsburg heeft daarop de volgende stap gezet.

Een betere weg via Dordrecht-Zuid
Dan heeft de kerkenraad van Dordrecht-Zuid een betere weg bewandeld. Oké, wordt de verantwoordelijkheid teruggegeven aan de plaatselijke kerken? Dan zullen wij die nemen. Wij wijzen zelf een roepende kerk aan. Op de synode was sprake van Hoogeveen als de volgende roepende kerk. Wel, wij wijzen Hoogeveen als roepende kerk aan, en vragen aan alle kerkenraden dit te ondersteunen.
Het is een moedige maar kwetsbare stap. Wil Hoogeveen hieraan meedoen? Nemen de kerken dit serieus? Hebben ze evenveel visie en moed als Dordrecht-Zuid? Zullen de bestaande classes, particuliere synoden en deputaatschappen de nieuw bijeengeroepen synode erkennen? Wat als een (groot) deel niet meedoet?
Het initiatief van Dordrecht-Zuid verdient navolging. Hoe meer kerkenraden zich erachter stellen, hoe krachtiger deze daad wordt. Laten kerkenraden niet verlamd door onzekerheid de dingen over zich heen laten komen, maar zich bij Dordrecht-Zuid voegen en zo samen een krachtig signaal afgeven. Tot heil van de kerken.