Het ongelijk van collega Anton Egas (1)

Het welles-nietesspel

In een artikel in het ND van maandag 17 november 2025, eerder gepubliceerd in Cvandaag, legt ds. Anton Egas uit waarom zijns inziens de Rijnsburgse groep het grootste gelijk van de wereld heeft met het organiseren van een eigen synode, en dat die er alle recht op heeft beschouwd te worden als de wettige voortzetting van de CGK. Hij werpt het daarom verre van zich dat deze groep, waarvan zijn kerkenraad deel uitmaakt, bezig is met scheurmakerij. De volgende waarnemingen verbindt hij met zijn waardeoordelen.

De kerkenraad van Broeksterwoude-Petrus heeft via de rechter in een kortgeding afgedwongen dat er een nieuwe roepende kerk zou worden aangewezen voor de volgende synode, iets wat de afgelopen synode bewust achterwege had gelaten. Deze gang naar de wereldlijke rechter is in strijd met het bijbelse uitgangspunt verwoord in 1 Korintiërs 6, waar Paulus het afkeurt dat gelovigen hun recht zoeken bij heidense rechters.

Bovendien was het advies van de rechter in strijd met de kerkorde. De deputaten voor de vertegenwoordiging van de kerken zouden een roepende kerk moeten aanwijzen, maar dat kan alleen een synode doen. En de synode was gesloten: een gesloten synode kan niet weer samengeroepen worden.

De juristen Bert de Hek en Wijnand Zondag hebben op uitnodiging van de TUA een notitie geschreven waarin zij concluderen dat het kerkverband nog bestaat, ook al is de laatste synode vastgelopen. Deze conclusie is onjuist. Deputaten kerkorde en kerkrecht hebben deze notitie op eigen initiatief doorgestuurd naar alle kerkenraden. Zij hadden dit niet mogen doen.

De diepe oorzaak van de impasse is dat er kerkenraden zijn die in strijd met hun belofte zich niet houden aan wat op grond van artikel 31 van de kerkorde voor vast en bondig gehouden moet worden. Daarmee zondigen ze. Bij de chaos die dat in het kerkverband heeft teweeggebracht zijn verschillende classes volledig vastgelopen. Deze ontwikkeling heeft de laatste generale synode doen besluiten dat zij haar taak niet langer kan volbrengen en de verantwoordelijkheid teruggeeft aan de plaatselijke gemeenten.

Kerken die in de afgelopen jaren bewust eigen wegen zijn ingeslagen rond zeken die raken aan het Schriftgezag en daarin volharden, hebben zichzelf buiten ons kerkverband geplaatst.

Voordat ik aan een inhoudelijke weging toe ben, maak ik eerst twee meer formele opmerkingen.
De eerste: de analyse van Egas heeft een hoog welles-nietesgehalte. Als hij ‘nietes’ zegt, zou ik daar mijn ‘welles’ tegenover kunnen zetten. Beiden zouden we onze visie kunnen omkleden met argumenten, al dan niet steekhoudend. Aan dit welles-nietesspel wil ik niet meedoen.
De tweede opmerking: bestaat het kerkverband nu wel of niet? De uitlatingen van Egas maken een verwarrende indruk. Eerst bestrijdt hij met een beroep op de advocaat Pieter Pel dat het kerkverband nog bestaat. Maar tegen het einde zegt hij van kerkenraden die vrouwen in een ambt hebben bevestigd dat die zich buiten ons kerkverband hebben geplaatst. Kennelijk bestond het kerkverband toen nog. Hoe zit dat? De bedoeling van Egas zal wel zijn: die kerkenraden hebben zich vóór de synode samenkwam buiten het kerkverband geplaatst. Maar de synode heeft, door geen roepende kerk aan te wijzen en de verantwoordelijkheid terug te geven aan de plaatselijke kerken, het bestaande kerkverband opgeheven. Deze zienswijze roept allerlei vragen op.

Op vier opvattingen van Egas ga ik in de volgende afleveringen nader in:
– dat het beroep op de wereldlijke rechter in strijd met de Bijbel zou zijn;
– dat kerkenraden die vrouwen in een ambt bevestigen daarmee zouden zondigen;
– dat kerken die volharden bij een beleid dat afwijkt van wat de synode heeft besloten zich buiten het kerkverband zouden plaatsen;
– dat een synode een kerkverband zou kunnen opheffen.