Het kort geding
Volgens ds. Egas heeft de kerkenraad van Broeksterwoude-Petrus in strijd met bijbelse uitgangspunten gehandeld. Deze kerkenraad is naar de wereldlijke rechter gestapt met als doel af te dwingen dat er een nieuwe synode bijeengeroepen zou worden. Dat hadden ze volgens Egas niet mogen doen. Hij doelt daarmee op 1 Korintiërs 6:1-8. Laten we eerst nagaan wat daar precies staat. Vervolgens vragen we ons af of dat hier van toepassing is.
In 1 Korintiërs 6 spreekt Paulus er schande van dat gemeenteleden hun onderlinge rechtsgeschillen uitvechten door ze aanhangig te maken bij ongelovige rechters. Hij vindt dat gelovigen onwaardig. Gods heiligen, dat zijn de gelovigen, zullen over de wereld oordelen. Dan kan het toch niet zo zijn dat ze niet in staat zijn te oordelen over de meest onbeduidende, alledaagse rechtsgeschillen? Ze zouden zich moeten schamen. Er is toch wel één wijze man onder hen die uitspraak kan doen tussen de ene broeder en de andere? Dan is het toch niet nodig een ander voor het gerecht te slepen, en dan nog wel dat van ongelovigen? Het is al treurig genoeg dat er rechtsgeschillen voorkomen. Waarom lijden ze niet liever onrecht dan zulke hun onwaardige stappen te zetten? Je zou je toch liever laten benadelen dan zulke dingen te doen?
Deze situatie heeft overeenkomsten en verschillen met de onze. De overeenkomst is dat we ons diep moeten schamen dat we er met elkaar niet uitkomen. Was dit nou nodig geweest, dat we in zo’n diepe verdeeldheid zijn terechtgekomen die we met elkaar niet kunnen oplossen? Het is een slecht teken dat de wereldlijke rechter erbij gehaald moet worden om tussen broeders in het geloof recht te spreken.
Maar de verschillen hebben de overhand. Om te beginnen: in de situatie van Korinte gaat het om alledaagse, onbeduidende rechtsgeschillen, dat wil zeggen: zaken die bij het koninkrijk van God in het niet vallen. Dat is bij ons niet het geval. Bij ons gaat het juist om de voortgang van Gods kerk in het perspectief van zijn rijk. Geen belangentegenstellingen waardoor mensen elkaar in de weg lopen en over elkaar willen heersen, maar bezorgdheid over de manier waarop de kerkelijke eenheid in het geding wordt gebracht. Daarom gaat het argument van Paulus niet op: waarom lijden jullie niet liever onrecht en laten jullie je niet liever benadelen? Het gaat niet over onrecht tegen en benadeling van privépersonen, maar over een aanslag op Gods kerk.
Verder: er is in ons geval inderdaad geen wijze gelovige persoon in ons midden die recht zou kunnen spreken, die het overzicht en de boven alle twijfel verheven onpartijdigheid en wijsheid heeft voor het verlossende woord. Tot ons grote verdriet. Wat moet je dan als de laatste synode alle schepen achter zich heeft verbrand: de synode sluiten zonder een roepende kerk aan te wijzen? Daarmee is iedere beroepsprocedure onmogelijk gemaakt.: je kunt geen revisie aanvragen van besluiten die naar jouw mening heilloos zijn, want er wordt geen nieuwe synode bijeengeroepen. Je kunt niets, maar je moet toch iets, want de situatie zoals die nu is kan alleen maar voortduren tot schade van de kerk. Dat is zeker het geval naar het oordeel van de kerkenraad van Broeksterwoude-Petrus. En dat betekent: zijn motief was zuiver om deze uiterste noodgreep te doen.
Ten slotte: strikt genomen is de gang naar de wereldlijke rechter geen gang naar ongelovigen geweest. De rechter was zelf een kerkelijk betrokken persoon. Ook daarin gaat de vergelijking met 1 Korintiërs 6 niet op.
Wat is het eigenlijk een perspectiefloos en oppervlakkig Bijbelgebruik om op basis van 1 Korintiërs 6 het kort geding onbijbels te noemen! Is dit Schriftberoep wellicht tekenend voor de manier waarop Egas en zijn medestanders te werk gaan? In ieder geval: het beroep op de wereldlijke rechter is zeker beschamend, maar het is niet onbijbels.
