Homoseksualiteit en het gezag van de Bijbel – vijf opties (4)

Legitiem noodverband

Een weg die je mag gaan
Na (1) totale afwijzing, (2) ‘je mag het wel zijn maar niet doen’ en (3) ‘je mag wel een relatie aangaan maar op eigen verantwoording’ kom ik nu toe aan het vierde niveau waarop homorelaties worden beoordeeld, opnieuw een stukje verder in de acceptatie ervan. Deze benadering komt op basis van de Bijbel tot de conclusie dat voor homoseksuele mensen een intieme relatie in liefde en trouw, analoog aan het (hetero)huwelijk, een weg is die zij mogen gaan.

Niet gelijkwaardig
Hiermee is niet gezegd dat een homorelatie gelijkwaardig is aan een heterorelatie. In Genesis 1 lezen we dat God de mens als man en vrouw heeft gemaakt en dat Hij hen aan elkaar gegeven heeft om in een levenslange intieme relatie lief en leed met elkaar te delen. Homoseksuele relaties wijken van die ordening af, dat is helder. Maar dat hoeft niet meteen een morele afwijking te zijn die je wordt aangerekend. Het is een feitelijke afwijking waarin je het beste maakt van het feit dat je anders bent dan God in het scheppingsverhaal heeft omschreven.

Noodmaatregel
Soms moet je in het leven ergens een mouw aanpassen. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Waarom zou dat voor homo’s niet mogen betekenen dat zij vanuit hun oriëntatie analoog aan het huwelijk een duurzame relatie aangaan met iemand van hetzelfde geslacht? Het kan hun ervoor behoeden dat hun verlangens tot obsessie worden die zich in ongeregelde ontladingen uiten waarvan de persoon in kwestie later diep berouw heeft. De onvolkomenheid van de schepping na de zondeval die zich bijvoorbeeld uit in mensen die met een beperking ter wereld komen of homoseksueel geaard zijn, vraagt om maatregelen die niet volmaakt zijn, maar wel een perspectief op de volmaaktheid kunnen openen.

Een zegen
Zo’n relatie kan een zegen voor beide betrokkenen zijn. Dit te erkennen vraagt dat wij minder vanuit de problematiek van lustbeleving redeneren en meer vanuit de rijkdom van relaties. Dat wij naar Gods beeld geschapen zijn betekent dat wij mens zijn in relatie: tot God en tot elkaar, zoals God een God van relaties is: naar buiten voor mensen en naar binnen als Vader, Zoon en heilige Geest. God is liefde. Liefde betekent relatie. Wat kan liefde, ook voor homo’s, een grote zegen en groot geluk meebrengen!

Taken in de gemeente
Vanuit deze opvatting kunnen samenlevende homo’s ook leidinggevende taken in de gemeente vervullen, in het ambt of daarbuiten. Zij kunnen in het omgaan met hun zo-zijn namelijk voorbeelden voor de gemeente zijn en als rolmodellen functioneren, van trouw, van accepteren dat je je altijd moet verantwoorden, van omgaan met onbegrip en kritiek, en dus van de minste zijn en loyaal blijven aan de kerkelijke gemeenschap. Daar gaat een indrukwekkend getuigenis van uit.

Bijbelse wrijving
Toch kun je ook van deze positie niet zeggen dat die  boven bijbels gemotiveerde kritiek verheven is. In Leviticus staat twee keer dat het voor God een gruwel is als mannen bij mannen liggen. Als je dat letterlijk neemt, begrijp je dat een afwijzend boekje over homoseksueel gedrag de naam meekreeg: De huiver van Leviticus. Maar misschien gaan deze en andere teksten niet over mensen die zo in elkaar zitten en die dat – veelal tegen wil en dank – bij zichzelf ontdekt hebben. Misschien gaan ze wel over mensen die in een doelbewuste provocatie de orde die God gesteld heeft saboteren. Misschien… Het staat er niet bij. Waar haal je de vrijheid vandaan om het handelen vanuit een homoseksuele geaardheid uit te zonderen van het verdict van Leviticus?

Daar komt nog iets bij. Paulus noemt in Romeinen 1  de omgang van mannen met mannen tegennatuurlijk. Kun je dan wel een omgangsvorm tussen homo’s accepteren die tegen de natuur, en dat moet toch betekenen: tegen Gods scheppingsbedoeling, ingaat?

Slotsom
Hoe sympathiek deze optie ook mag zijn, ook zij roept vragen op die met de bijbelse verantwoording te maken hebben, net als de eerdere drie opties.