Er zijn nu ook christenen die als christen naar buiten treden om actie te voeren voor een beter klimaat. Ze doen dat geweldloos, maar wel door middel van burgerlijke ongehoorzaamheid: de A12 tussen het Binnenhof en het ministerie van economische zaken in Den Haag blokkeren, geen gehoor geven aan vorderingen van de politie om de weg vrij te maken. In plaats van het scanderen van leuzen zingen zij samen en bidden zij, of nemen ze stilte in acht voor klimaatslachtoffers. Zo hebben zij ook een gebedsviering georganiseerd op Schiphol. Zij voeren hun actie in de overtuiging dat zij moeten opkomen voor de schepping die God aan ons heeft toevertrouwd. Vandaag stond daarover een artikel in het ND.
Aan de ene kant kan ik daarvoor waardering opbrengen. Protesteren tegen onrecht is een taak die op de weg van de kerk ligt. Misbruik van de natuur is een vorm van onrecht. De armen zijn als eersten de dupe. Hun schamele woninkjes zijn niet bestand tegen stortregens. Door droogten worden zij als eersten getroffen. Uitbuiting en vervuiling van de schepping doen we op rekening van de komende geslachten. Dat zijn de volgende slachtoffers. Wat voor wereld laten we hun na? Terecht dat daar aandacht voor gevraagd wordt, en dat overheden worden aangeklaagd. Zij houden onrecht in stand.
Toch wringt er iets. De klimaatprotesten worden grimmiger. Het wordt een strijd van de goeden tegen de slechten. Maar de rapporten van de club van Rome zijn al meer dan 50 jaar oud. Al zolang wordt er serieus, met wetenschappelijke argumenten, gewaarschuwd tegen de aanslag op ons leefmilieu door nonchalant, gemakzuchtig, egoïstisch gedrag. Die eerste noodsignalen zijn in de loop der tijd bevestigd en versterkt door andere: het broeikaseffect, exponentieel groeiend door het smelten van de permafrost, de afname van de biodiversiteit en daarmee de verstoring van het ecologische evenwicht, om maar enkele zaken te noemen. De signalen zijn lange tijd genegeerd, ook door de kerken. Waarom nu pas deze klimaatopstand door sommige christenen, en niet al veel eerder?
Ik kan daar maar één antwoord op bedenken: angst, paniek. Nu worden de gevolgen echt tastbaar, nu dringt het besef pas echt door dat we dansen op een vulkaan die op uitbarsten staat. Structurele bosbranden, mislukte oogsten, stijging van de zeespiegel als bedreiging van de kustlijn en alle woningen die daar zijn gebouwd. Er treedt een natuurlijke reflex in werking ingegeven door de angst: vechten of vluchten. Vechten is in actie komen, vluchten is je kop in het zand steken, opgaan in andere dingen.
Daar wringt het voor mij. Als de protestacties worden ingegeven door angst, dan worden ze verbeten, en niet ingegeven door verantwoordelijkheidsgevoel. In dat laatste geval was er al veel eerder iets ondernomen. Maar die verbeten actie uit angst en met falend verantwoordelijkheidsbesef getuigt weer niet van geloof. Het christelijke getuigenis krijgt daardoor iets dubieus. Hoe kunnen we wél geloofwaardig als christenen naar buiten treden in deze kwestie?
Allereerst: niet bang zijn. De wereld is in Gods hand. Wij weten uit de Bijbel dat Hij die door een diepe crisis heen naar de totale vernieuwing leidt. Dit maakt ons blijmoedig en we raken niet van streek door het zoveelste onheilsscenario.
Vervolgens: niet de illusie hebben dat wij met protestacties de mensheid of overheden kunnen bekeren tot verantwoord milieugedrag. Wij krijgen heus alle neuzen niet dezelfde kant op. Er zijn er altijd die misbruik maken van dure afspraken waar anderen zich aan verbinden, áls ze dat al doen. Verwacht het heil niet van mensen.
Verder: onze verantwoordelijkheid nemen door het goede voorbeeld te geven. Dat is al een ontzaglijke opdracht. Opnieuw moeten we daarmee niet de illusie koesteren dat we het onheil afwenden. Dat bewaart ons voor fanatisme. Maar we kijken wel hoe we kunnen bezuinigen op het gebruik van fossiele brandstof en van plastic, en op het eten van vlees.
Ten slotte: blijmoedig door het leven gaan in de verwachting van de komst van Gods rijk.
En het klimaatactivisme dan? Ieder zijn eigen verantwoordelijkheid, daarom wil ik niemand te zwaar vallen in zijn of haar keuze daarvoor. Maar wat mij betreft gaan we niet de openbare orde verstoren en het wettige gezag weerstaan om ons punt te maken vanuit het gevoel van bedreiging.