Homoseksualiteit en het gezag van de Bijbel – vijf opties (6)

De functie van de wet in het evangelie

De balans opmaken
We hebben met de Bijbel in de hand vijf verschillende benaderingen van homoseksualiteit langs zien komen. Bij alle vijf kregen we het gevoel dat er in de bijbelse verantwoording ook iets wringt. Geen van de vijf kwam er zonder kleerscheuren van af. Lees het nog maar een keer na. Voor het gemak zet ik het ook nog even op een rij.
1. De absolute veroordeling. Maar dan heb je als homo geen leven! Is dat bijbels?
2. Het wel mogen zijn maar niet mogen doen. Maar of je homo bent leid je af uit je seksuele gerichtheid, en die blijkt uit je verlangens en verliefdheden. In de Bijbel maakt de verkeerde begeerte deel uit van de dynamiek van de zonde.
3. Eigen verantwoordelijkheid. De Bijbel verbiedt het maar de liefde gunt ruimte voor een duurzame exclusieve homorelatie. Is de Bijbel in strijd met de liefde?
4. Legitiem noodverband, niet gelijkwaardig, maar wel acceptabel. We kijken ernaar minder vanuit de problematiek van de lustbeleving en meer vanuit de rijkdom van relaties, de mens is relationeel geschapen. Maar Leviticus 18 en 20 en Romeinen 1 dan?
5. Homoseksuele relaties zijn een gelijkwaardige variant van heteroseksuele. Maar Jezus grijpt terug op Genesis 1 en 2 om duidelijk te maken hoe God het oorspronkelijk bedoeld heeft.
De balans slaat niet door in een duidelijke richting. Hoe kan het dat de Bijbel hier niet ondubbelzinnig uitsluitsel geeft?

De Bijbel spreekt nergens over homoseksualiteit als aanleg
Een deel van het antwoord hebben we al eerder onder ogen gehad: de Bijbel spreekt nergens over homoseksuele geaardheid, een gerichtheid die iemand bij zichzelf ontdekt zonder daar zelf voor te kiezen. Die wordt nergens gesignaleerd. Niet zo vreemd, hoor. Deze aandacht voor innerlijke gevoelens en structurele neigingen komt voort uit onze focus op het individu. De individualisering vanaf de Renaissance scherpt de belangstelling voor onderlinge verschillen. Daarvóór was doorslaggevend waar je bij hoorde, dát maakte je tot iemand. Niet de verschillen, maar de overeenkomsten met een groep dus. Doordat homoseksuele geaardheid geen thema is, komen gelijkgeslachtelijke handelingen alleen voor in het kader van moedwillige schendig van wat betamelijk is (gastrecht), van heidendom, afgoderij en liederlijkheid. Hiervoor kun je beter de term ‘sodomie’ gebruiken.

Waar je in de Bijbel dan op moet letten
We moeten in ons beroep op de Bijbel op andere dingen letten, anders komen we er niet uit. Met name betekent dit dat we ons afvragen wat de functie van de wet is in het evangelie. Bij de wet denken we dan aan de wet van Mozes, waar ook de uitspraken in Leviticus 18 en 20 in staan. Duidelijke aanwijzingen voor hoe de wet in het Nieuwe Testament functioneert vinden we in Galaten 5. Naar twee kanten toe signaleert Paulus daar een gevaar. Eerst vers 1: ‘Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’ Wij mogen mensen die homoseksueel in elkaar zitten niet wetten opleggen die voor hen als slavenjuk werken, waaronder ze terneergedrukt en in het nauw gedreven worden. Dan vers 13, dat bakent de vrijheid naar de andere kant af: ‘u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde.’ Hier blijkt hoe God de wet bedoelt: om mensen weg te houden bij zondige begeerten waarin zij gevangen raken. Dan komt er van de vrijheid ook niets terecht. Deze wet draait om de liefde die er niet op uit is zelf zoveel mogelijk te genieten, maar om anderen wel te doen. Voor homo’s zou dit kunnen betekenen: een relatie aangaan die niet uit is op bevrediging van eigen begeerten, maar op het welzijn van de ander.

Bevestiging in andere bijbelse uitspraken
Op veel andere plaatsen in het Nieuwe Testament wordt deze benadering bevestigd. Bij de nieuwe gehoorzaamheid gaat het steeds over de wet die door de Geest in het hart wordt gelegd, de Geest die de liefde in de harten uitstort, de liefde als de kern en de vervulling van de wet, geloof dat zich in liefde uit, en de vrijheid waarin een christen staat als vrijheid om belangeloos lief de hebben. De wet is dan iets van het innerlijk. Zonder die verinnerlijking is de wet een uitwendige letter, en die doodt (2 Korintiërs 3:6). Maar wanneer die vrijheid tot bandeloosheid wordt, is het geen vrijheid meer: dan worden we geregeerd door kwalijke hartstochten. Dán zegt de wet zoals God die bedoelt ‘nee’ en wijst ze ons de andere kant op, die van de dienende liefde.
Heel sterk drukt Paulus het twee keer uit in bijna dezelfde bewoordingen: 1 Korintiërs 6:12 en 10:23. Daar zegt hij: alles is (mij) geoorloofd, maar niet alles is goed, niet alles is opbouwend, ik mag mij door niets laten beheersen. Waarschijnlijk schermen zijn tegenstanders met de leus: ‘alles is geoorloofd’. De NBV-vertaling brengt dat ook tot uitdrukking (‘U zegt:…’). Het opmerkelijke is dat Paulus die leus niet bestrijdt, sterker nog: hij neemt die voor zijn rekening. Dat is de christelijke vrijheid. Maar die zet hij wel in een bepaald licht: het gaat erom dat het je goed doet, dat je erdoor wordt gebouwd, dat het niet iets wordt waaraan je verslaafd raakt. Díe vrijheid is richtinggevend voor ons omgaan met homoseksualiteit.

We komen uit bij optie 4
Als we dit toepassen op de vijf opties die we zijn langsgelopen, komen we uit in de buurt van optie 4: een duurzame relatie tussen twee mensen die weliswaar niet gelijkwaardig is aan een heterohuwelijk, maar wel analoog daaraan volledig geaccepteerd en gerespecteerd kan worden.
Daarbij blijft dan wel een vraag openstaan: is dit niet in strijd met de scheppingsorde zoals God die heeft bedoeld? En als dit bezwaar uit de weg kan worden geruimd, waarom dan niet optie 5? Daarop ga ik in een volgende, laatste aflevering van deze serie in.